H13.1 les 2

Welkom! Wat gaan we doen?

Toets H9 bespreken

Herhaling 

Uitleg vervolg 13.1:  'Energiebalans en Hoe eten planten en eencelligen en bescherming tegen predators'


1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom! Wat gaan we doen?

Toets H9 bespreken

Herhaling 

Uitleg vervolg 13.1:  'Energiebalans en Hoe eten planten en eencelligen en bescherming tegen predators'


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toets bespreken
Wat viel mij op?

Geef voldoende uitleg.

VB: vraag 6b: insuline want daarmee neemt het suikergehalte af.   HOE?!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk je toets en gebruik de toetsvragen
Antwoordmodel staat op het bord
Ik loop rond voor vragen

Reflectie: Wat ging er goed en wat ga je voor de volgende toets anders doen. Deze krijg je voor TW4 terug


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga naar de opdracht op biologiepagina.nl (volgende slide)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 13.1
1. Je kunt aan het gebit en de darmen van zoogdieren zien wat ze eten.
2. Je kunt uitleggen waardoor plantaardig voedsel moeilijker te verteren is dan dierlijk voedsel.
3. Je kunt uitleggen waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken.
4. Je kunt beschrijven hoe planten aan voedsel komen.
5. Je kunt uitleggen hoe organismen voorkomen dat ze opgegeten worden.
6. Je kunt beschrijven hoe eencellige dieren voedsel opnemen en (afval)stoffen afgeven.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

E = energie
B = bewegen
T = temperatuur houden
P = produceren nieuwe cellen
U = lichaam uitgaat (poep, urine,  zweet)
planteneters verliezen meer energie via hun poep (U) dan vleesteters, doordat er meer onverteerbare stoffen in hun voedsel zitten.
Planteneter moet daarom veel eten.
Hoeveel energie krijgt een dier binnen en waaraan wordt het besteed?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je weet op welke manier planten hun benodigde stoffen binnen krijgen en welke rol fotosynthese daarin speelt.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Planten nemen water, CO2, mineralen op.
Door fotosynthese maakt een plant glucose:
CO2+ water --> glucose + zuurstof
Uit glucose maakt een plant zetmeel, vetten, eiwitten en vitaminen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkomen dat je wordt opgegeten:
Lichaamsbouw: Goede zintuigen en snel vluchten.
Camouflage: niet opvallen in de omgeving
Mimicry: lijken op een gevaarlijk dier
Planten --> doorns, vieze smaak, brandharen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kunt beschrijven hoe eencellige dieren voedsel opnemen en (afval)stoffen afgeven.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk volgende les:
Opdracht 16 t/m 25 van paragraaf 13.1 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp van 13.1 in de klas LessonUp.
2. Maak de werkboekvragen 
opdr. 1 t/m 23

Kijk het na! Zie studiewijzer voor het nakijkmodel. Dan word je echt beter!

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Microscopie- dierlijke cel

Doel:
  • Maak een preparaat van een wangslijmvlies (hoe? zie Teams Bio- bestanden)
  • Maak een schematische tekening van 3 cellen
  • Benoem de onderdelen:  cytoplasma, celkern, celmembraan
  • Gebruik de tekenregels
  • Eind van de les lever je de tekening in

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

A
B
C
1
2
3
Herbivoor
Carnivoor
Omnivoor

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Alleen de scherpe, puntige kiezen
B
Alleen het korte darmkanaal
C
Zowel de scherpe, puntige kiezen als het korte darmkanaal

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Plaats het voedsel bij de juiste snavel.
lange snavel
scherpe, kromme snavel
pincetsnavel
priemsnavel
dikke snavel
schepsnavel
insecten en larven uit boombast
insecten en kleine zaden
prikken eten uit de grond
of het water
zaden
en bessen
waterplanten en -dieren
vlees

Slide 26 - Question de remorquage

Sleepvraag
Vraag: Hebben jullie goed op de video gelet? Welk voedsel hoort bij welke snavel?
Doe: Sleep het voedsel naar de juiste snavel. 

Vraag: Waarom heeft iedere vogel een andere snavel?
Antwoord: Iedere soort vogel eet andere dingen. De snavels zijn zo gebouwd dat ze het voedsel dat de vogel eet makkelijk kunnen vastpakken, vangen, plukken of oprapen

Welke groep heeft de langste darmen?
A
Herbivoor
B
Omnivoor
C
Carnivoor

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk dier heeft een hogere voedselinname nodig? Verklaar je antwoord.

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions





Plantaardig voedsel is veel moeilijker verteerbaar en minder energierijk dan dierlijk voedsel. Dit is te zien in bijvoorbeeld de schoonmaak van hokken in dierentuinen. Verzorgers van grote herbiovren moeten veel vaker het binnen hok schoonmaken dan bijvoorbeeld de hokken van de leeuwen.
Leg dit fenomeen uit aan de hand van balansdenken.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Dit is een schedel van een:
A
planteneter
B
vleeseter
C
alleseter

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Plantaardige cellen zijn moeilijker om af te breken dan dierlijke cellen. Daarom hebben koeien meerdere magen.
Wat zit er in de magen van de koe dat helpt met het verteren van plantaardige cellen? 
A
darmfauna
B
darmflora
C
dode bacteriën
D
levende bacteriën

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Alleen de scherpe, puntige kiezen
B
Alleen het korte darmkanaal
C
Zowel de scherpe, puntige kiezen als het korte darmkanaal

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Beantwoord de vraag op de volgende slide
De vraag is twee punten waard

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit waardoor het lichaamsgewicht sneller toeneemt bij een langere dunne darm.

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Oud examenvraag havo





Geef antwoord op de volgende slide (3p)

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg bovengenoemd symptoom uit op de grond van het microscopisch beeld (bron 5) van de darm bij deze patiëntjes (I,3p)

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions