Herhaling Gramática U6 C2

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive


Ik ken alle woorden en de frases claves van de woordenlijst unidad 6.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 2 - Sondage


Ik kan de werkwoorden in de gebiedende wijs zetten (imperativo)

1 (NO0
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO0

Slide 3 - Sondage


Ik ken het verschil tussen hay en estar.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 4 - Sondage

Vocabulario unidad 6/Frases claves
timer
15:00

Slide 5 - Diapositive

Imperativo (van bevestigend naar ontkennen):
estudiar-tú

Slide 6 - Question ouverte

Imperativo (van bevestigend naar ontkennen):
bajar a la calle-tú

Slide 7 - Question ouverte

Imperativo (van bevestigend naar ontkennen):
cantar una canción-vosotros

Slide 8 - Question ouverte

Imperativo (van besvestigend naar ontkennen):
bailar conmigo-tú

Slide 9 - Question ouverte

Imperativo (van besvestigend naar ontkennen):
hacer los deberes de español-tú

Slide 10 - Question ouverte

Imperativo (van besvestigend naar ontkennen):
escuchar las noticias-vosotros

Slide 11 - Question ouverte

Imperativo (van bevestigend naar ontkennen):
venir aquí-tú

Slide 12 - Question ouverte

Imperativo (van bevestigend naar ontkennen):
ir a la tienda de ropa-vosotros

Slide 13 - Question ouverte

Imperativo (van bevestigend naar ontkennen):
tener cuidado-vosotros

Slide 14 - Question ouverte

Imperativo (van bevestigend naar ontkennen):
seguir todo recto-tú

Slide 15 - Question ouverte

Imperativo (van bevestigend naar ontkennen):
cerrar la ventana-vosotros

Slide 16 - Question ouverte

Imperativo (van ontkennen naar bevestigend):
no pasar al despacho del directo-tú

Slide 17 - Question ouverte

Imperativo (van ontkennen naar bevestigend):
no guardar los libros de matemáticas- vosotros

Slide 18 - Question ouverte

Imperativo (van ontkennen naar bevestigend):
no comer muchas hamburguesas- vosotros

Slide 19 - Question ouverte

Imperativo (van ontkennen naar bevestigend):
no cruzar ahora- tú

Slide 20 - Question ouverte

Imperativo (van ontkennen naar bevestigend):
no comprar el pan- vosotros

Slide 21 - Question ouverte

Ontkennend:
dormir-tú (o-ue)

Slide 22 - Question ouverte

Bevestigend:
hacer-tú

Slide 23 - Question ouverte

Ontkennend:
ir-vosotros

Slide 24 - Question ouverte

Bevestigend:
poner-tú

Slide 25 - Question ouverte

Bevestigend:
decir-tú

Slide 26 - Question ouverte

Ontkennend:
mirar-tú

Slide 27 - Question ouverte

Bevestigend:
venir-vosotros

Slide 28 - Question ouverte

Ontkennend:
Jugar-tú

Slide 29 - Question ouverte

Ontkennend:
ir-tú

Slide 30 - Question ouverte

Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen hay/ser/estar

Slide 31 - Question ouverte

Hay-está(n)
"Mi casa......... en Dordrecht."

Slide 32 - Question ouverte

Hay-está(n)
"En mi barrio.........cinco parques."

Slide 33 - Question ouverte

Hay-está(n)
En Madrid.................muchos museos muy importantes.

Slide 34 - Question ouverte

Kies hay of estar:
La frutería ___________ al lado del cine.

Slide 35 - Question ouverte

Hay of estar:
En la calle La Paz ____ tiendas de ropa.

Slide 36 - Question ouverte


Ben je klaar voor de repetitie van unidad 5 en unidad 6?
1 (No)
2
3
4
5(Sí, por supuesto)

Slide 37 - Sondage