Thema 7 laatste les vmbo BBL 4

Herhaling Thema 7
Opslag
instandhouding
lever
huid en nieren
(klein beetje afweer)
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Thema 7
Opslag
instandhouding
lever
huid en nieren
(klein beetje afweer)

Slide 1 - Diapositive

Inwendig milieu
  • Inwendig milieu = bloedplasma + weefselvloeistof
  • Uitwendig milieu = je omgeving + inhoud van je darmkanaal,    longen, blaas

  • Als een stof een celmembraan gepasseerd heeft, zit het in je inwendig milieu.

Slide 2 - Diapositive

Longblaasje met haarvaten en wat is een voorbeeld van een inwendige milieu of een uitwendige milieu

Slide 3 - Diapositive

Uitwendig milieu

Slide 4 - Diapositive

Constant houden van lichaamstemperatuur
We voelen ons alleen maar goed bij een lichaamstemperatuur van 37 graden.
Om dit voor mekaar te krijgen hebben we de huid met zijn zweetklieren, vet
bloedvaten en spiertjes (kippenvel)

Ook kunnen we bewegen, klappertanden en bibberen.
Door spierspanning -> meer verbranding

Slide 5 - Diapositive

Vochtbalans
Door te drinken, eten komt er vocht binnen ons lichaam.

Door te plassen en te zweten verliezen we vocht

Er moet een balans zijn

Slide 6 - Diapositive

Ga je meer of minder plassen wanneer je veel zweet
A
meer
B
minder

Slide 7 - Quiz

Opslaan van stoffen
Lever slaat glycogeen, mineralen en vitaminen op
De huid slaat vet op.

In het gele beenmerg in pijpbeenderen wordt vet opgeslagen

Slide 8 - Diapositive

Waar hoort urine in de blaas bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 9 - Quiz

De glucose in je bloedplasma bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 10 - Quiz

De koolstofdioxide in je longen wordt bij het ... milieu gerekend.
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 11 - Quiz

Waar hoort de inhoud
van je longen bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 12 - Quiz

De taken van de lever
1. Rol bij het constant houden van glucosegehalte van het bloed

2. Bewerken van voedingsstoffen

3. Maken van gal,

4. Afvalstoffen afbreken:

5. Lever haalt gifstoffen uit het lichaam.

Slide 13 - Diapositive

Wat is de functie van gal?

Slide 14 - Question ouverte

De bloedvaten van de lever
1. Het aanvoerende bloedvat zodat de lever zuurstof en voedingsstoffen krijgt om zijn werk goed te doen is:
    leverslagader
2. Het afvoerende bloedvat is
      leverader
3. Het speciale bloedvat die de darmen met de lever
 verbindt zodat alle stoffen die bij de darm het bloed 
ingaan eerst gecontroleerd worden door de lever. Dit bloedvat heet de poortader

5. Lever haalt gifstoffen uit het lichaam.

1

Slide 15 - Diapositive

De huid
Het onderhuids bindweefsel bevat vooral vet om je warm te houden, helpt tegen blauwe plekken als je ergens tegen aan stoot en dient als opslag.

Slide 16 - Diapositive

De huid kent 3 lagen, nummer 1,2 en 3. Wat is de naam van nummer 2?
A
kiemlaag
B
lederhuid
C
opperhuid
D
onderhuidsbindweefsel

Slide 17 - Quiz

In welke huidlaag zitten de meeste zintuigen?
A
kiemlaag
B
lederhuid
C
opperhuid
D
onderhuidsbindweefsel

Slide 18 - Quiz

Hoe heet het gedeelte van de huid wat bestaat uit dode huidcellen?
A
kiemlaag
B
lederhuid
C
hoornlaag
D
onderhuidsbindweefsel

Slide 19 - Quiz

In welke laag zit je pigment?
A
kiemlaag
B
lederhuid
C
hoornlaag
D
onderhuidsbindweefsel

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Wat is de functie van de nieren?

Slide 23 - Question ouverte

Afweer

Slide 24 - Diapositive

Welke bloedcellen ruimen ziekte verwekkers op?

Slide 25 - Question ouverte

Specifieke afweer: antistoffen

Op de ziekteverwekker zitten antigenen

Je lichaam maakt antistoffen die op de antigenen passen

De antistoffen maken de ziekteverwerkker onschadelijk

Slide 26 - Diapositive

Wat maken witte bloedcellen om ziektewekkers onwerkzaam te maken?

Slide 27 - Question ouverte

Aan de slag!
1. Maak alle test jezelfs thema 7
2. Maak de oefen toets
3. Maak de examentrainer

Slide 28 - Diapositive