Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
In het Engels geef je niet alleen met yes or no antwoord op een vraag.
Do you like movies? > Yes .....
Je gebruikt een korte zin om antwoord te geven.
Zo vorm je een kort ja/nee antwoord:
Yes, - onderwerp - werkwoordNo, - onderwerp - werkwoord + not
Je begint met yes/no.
Vervolgens herhaal je het onderwerp en het werkwoord uit de vraag en gebruik je deze in jouw antwoord.
Would you like to go to the cinema?> Yes, I would> No, I wouldn't. > voeg not toe aan het werkwoord!
Did they bring some games?> Yes, they did. / No, they didn't.Could you help me with my homework?> Yes, I can. / No, I can't.
Let op!
Zie je 'I' of 'We' in de vraag staan?
Dan zul je met een ander onderwerp jouw antwoord moeten vormen.
Are we allowed to go out?> No, you aren't.
Bij 'I' & 'We' geef je vaak antwoord met 'you'.
Do the exercises according to your "taakplanner"