passende kleding

Verzorgde kleding
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
ik en de maatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verzorgde kleding

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel vandaag:



Je leert over passende kleding, dit is kleding dat schoon en heel is en dat de juiste maat heeft. We leren hoe je een kledingmaat kunt opmeten en hoe een kledingmaat in cijfers of letters wordt aangeven.

Slide 2 - Diapositive

Je verzorgd kleden




Je verzorgd kleden betekent dat je kleren schoon zijn.
Maar ook heel.
En het moet goed zitten.

Slide 3 - Diapositive

Schoon betekent hier: geen vlekken.

En geen nare geurtjes.
Je moet je kleren dus regelmatig wassen. Zodat ze schoon zijn en fris ruiken. 

Slide 4 - Diapositive

Sommige kleding moet je na het wassen strijken.

Anders zijn ze helemaal verkreukeld. En dat ziet er niet verzorgd uit. 






Je schoenen houd je schoon met een vochtige doek. Of met schoenpoets. 

Slide 5 - Diapositive

Je kleding moet ook heel zijn. Niet kapot. Heel - dus niet kapot - betekent hier: 
  • geen gaten 
  • geen losse draadjes 
  • niet versleten 
  • niet afgetrapt. 

Slide 6 - Diapositive

Stel: je gaat solliciteren..

Slide 7 - Diapositive


Is dit verzorgde kleding?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz


Is dit verzorgde kleding?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Bekijk het filmpje, daarna komen er vragen over.

Slide 10 - Diapositive

Welke adviezen noemde de man in het filmpje?

Slide 11 - Question ouverte

Bekijk deze foto goed.
Wat valt je op aan de kleding van deze mannen?

Slide 12 - Diapositive

De man in de lichte kleding (links) is niet aangenomen voor de baan
A
Logisch, hij ziet er niet verzorgd uit.
B
Vreemd, hij ziet er wel verzorgd uit.

Slide 13 - Quiz

Je wilt een keurige blouse aandoen naar een familiefeest (bruiloft). Hij is erg verkreukeld
A
Trek ik gewoon aan
B
Trek ik niet aan

Slide 14 - Quiz

Je wilt een net jasje aandoen naar een familiefeest (bruiloft). Er is een knoop af..
A
Trek ik gewoon aan
B
Trek ik niet aan

Slide 15 - Quiz

Kledingmaten
  • passen
  • kledingmaten in cijfers
  • kledingmaten in letters

Slide 16 - Diapositive

Kledingmaten

Je verzorgd kleden betekent ook dat de kleding goed zit.
De kleding moet passen.
Trek dus geen kleding aan die veel te groot is.
Of juist veel te klein.
Want ook dit ziet er niet verzorgd uit. 



Slide 17 - Diapositive

Je moet dus goed weten welke kledingmaat je hebt. 

En welke schoenmaat.

Slide 18 - Diapositive

Sommige kledingmaten zijn in cijfers. Bijvoorbeeld maat 176.
Dat is de grootste kinderkledingmaat.
Deze maat is voor iemand die ongeveer 1,76 meter lang is.




Of maat 40. Dit is een gemiddelde maat voor dames.

Bij schoenen zijn de maten ook in getallen. Bijvoorbeeld maat 37. Of maat 44. 



Slide 19 - Diapositive

Sommige kledingmaten zijn in letters.

Bijvoorbeeld maat S of M of L.
S betekent small. In het Nederlands klein.
M betekent medium. In het Nederlands gemiddeld.
En L betekent large. In het Nederlands groot. 



S
Small
M
Medium
L
Large

Slide 20 - Diapositive

Er is ook nog XS en XL.

XS betekent extra small. In het Nederlands extra klein.
XL betekent extra large, In het Nederlands extra groot.








De maten zijn niet in elk land hetzelfde.
Zo zijn de schoenmaten in Engeland en Amerika anders dan bij ons. 
De verkoper in de winkel kan je hier meestal wel bij helpen. 
XS
Extra Small
XL
Extra Large

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Extra Small
 Small
Medium
Large
Extra Large
Bestaat niet
S
Me
ES
M
L
XL
XS
ES

Slide 23 - Question de remorquage

Slide 24 - Vidéo

Hicham heeft maat 176. Welk maat in letters heeft hij? 

Slide 25 - Diapositive

Madelief heeft maat 158. Welke maat in letters heeft zij?

Slide 26 - Diapositive

Zelf aan de slag...
Meet je eigen kleding- en schoenmaat
Schrijf deze op.

Slide 27 - Diapositive

2e opdracht
In de klas liggen allerlei kledingstukken.
schrijf op welke maat het is en kan je ook vinden van welke stof het gemaakt is. 

Slide 28 - Diapositive

Opdracht
kleed  4 paspoppen aan 
  1. strand set
  2. slaap set
  3. naar school 
  4. ik ga uit (feestje)
aan het eind van de les ga je poppen presenteren 

Slide 29 - Diapositive