Les 23-03

Cours du 23-03
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Cours du 23-03

Slide 1 - Diapositive

Let op! Leertoets 6 april
- Bijv. naamwoord (chapitre 5, boek 1B, blz 36-37)

- kloktijden (boek 1B,  blz 161-162)
- aller (chapitre 6, boek 1B, blz 74)
- woorden chapitre 6 (blz 1B 78-79)
- zinnen chapitre 5 en 6 (alle phrases Clés, 1B blz 42 en 80 )



Slide 2 - Diapositive

Programme
- Répéter                                                (15 min)
   - 'klokkijken'
   - 'passé composé Quizizz'               
- Les devoirs: questions?                    ( 5 min)
- Bron H; bez. voornaamwoord         (10 min)
- Zelfstandig werken                           (25 min)
- Devoirs                                                ( 5 min)


Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les kun je vertellen hoe laat het is in Frankrijk.

Na de les kun je de bezittelijke voornaamwoorden herkennen en toepassen. 

Slide 4 - Diapositive

Klok kijken
In het Frans zeggen ze eerst het
uur en daarna de hoeveelheid
minuten:
- Het is kwart over 4. 
> Il est 4 heures et quart
   (het is 4 uur en een kwartier)

Slide 5 - Diapositive

Als je wilt zeggen hoe laat het is begin je de zin met 
'Il est...'
Is het precies 1 uur > Il est une heure.
Is het precies 2 uur > Il est deux heures

Tussen het hele uur en het halve uur, komen er minuten 
bij en die worden gewoon achter het hele uur geplakt.

Tussen het halve en het hele uur, worden de minuten van 
het volgende hele uur afgetrokken, door het woordje moins 


Als je wilt zeggen hoe laat het is begin je de zin met 'Il est...'
 
Is het precies 1 uur > Il est une heure.
Is het precies 2 uur > Il est deux heures

Tussen het hele uur en het halve uur, komen er minuten
bij en die worden gewoon achter het hele uur geplakt.
> Il est quatre heures et dix (10 over 4, 16.10 uur)

Tussen het halve en het hele uur, worden de minuten van
het volgende hele uur afgetrokken, door het woordje moins
> Il est quatre heures moins cinq (het is 5 voor 4, 15.55 uur)

let op!  Bij zowel een kwart als bij een half uur, komt er ‘et’ (en) tussen.
             Een kwartier wordt aangegeven met quart en een half uur met demie .             



Slide 6 - Diapositive

il est deux heures

Slide 7 - Diapositive

Hoe zeg je: het is acht uur.

Slide 8 - Question ouverte

il est deux heures et quart

Slide 9 - Diapositive

Hoe zeg je: het is kwart over vier.

Slide 10 - Question ouverte

il est deux heures et demie

Slide 11 - Diapositive

Hoe zeg je: het is half vier.

Slide 12 - Question ouverte

il est trois heures moins le quart

Slide 13 - Diapositive

hoe zeg je: het is kwart voor elf.

Slide 14 - Question ouverte

Let op:
il est midi           Het is twaalf uur 's middags
il est minuit          Het is twaalf uur 's nachts

Slide 15 - Diapositive

Quizizz
https://quizizz.com/admin/quiz/62348465e33bed001dffbb9e

Slide 16 - Diapositive

Les devoirs 
Questions?

Slide 17 - Diapositive

Wat is een bez. vnw
in het nederlands?

Slide 18 - Carte mentale

Slide 19 - Vidéo

Kortom
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit van iemand aan: mijn fiets, jouw huis, haar schoenen. 

De vorm hangt af van de vorm van het zelfstandige naamwoord: mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud.

Let op bij son en sa. Beide betekenen zijn, ondanks dat 'sa' de vrouwelijke vorm is. 
Paul a un copain > c'est son copain: het is ZIJN vriend.
Laura a un copain > c'est son copain: het is HAAR vriend.

Slide 20 - Diapositive

De vormen
Let op de volgende dingen:
- Wanneer een woord met a,       e, i, o, u, y begint >       
   mannelijke vorm
- Met 'son' en 'sa' > beide 
   'zijn', ondanks vrouwelijke     vorm.

Slide 21 - Diapositive

Un petit exercice
Vertaal en let op enkelvoud of meervoud:
1. (mijn) maison (v)
2. (onze) monde (m)
3. (hun) femmes (v)
4. (zijn) copain (m)

Slide 22 - Diapositive

Les réponses
1. ma maison (v)
2. notre monde (m)
3. leurs femmes (v)
4. son copain (m)

Slide 23 - Diapositive

Maintenant, c'est à vous:
Faire ex. 30a, d, e + 31a, b, c (gebruik hiervoor een online dobbelsteen)
 




Klaar? Leren bez. voornaamwoord of slim stampen voca A en B van hoofdstuk 2!
timer
20:00

Slide 24 - Diapositive

Les devoirs
Maken voor de volgende les:
- leren bez. vnw
- maken ex, 30a, b, c en 31a, b, c

Slide 25 - Diapositive