4.3 afstand, tijd-diagram les 1

4.3 Afstand, tijd-diagrammen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

4.3 Afstand, tijd-diagrammen

Slide 1 - Diapositive

4.3 Afstand, tijd-diagrammen
Na deze week kan jij:
  • een afstands-tijd diagram herkennen
  • een afstands-tijd diagram lezen/begrijpen
  • een afstands-tijd diagram maken
  • de snelheid berekenen met behulp van een afstands-tijd diagram

Slide 2 - Diapositive

4.3 Les 1
Deze les gaan we:
  • Huiswerkcontrole! (maken 4.2 + inleveren verslag)
  • Herhalen eenheden omrekenen
  • Herhalen formule
  • Herhalen som snelheid/afstand/tijd
  • Uitleg afstand-tijd diagram
  • Werken aan 4.3

Slide 3 - Diapositive

van m/s naar km/h
van min naar h
van min naar s
van km naar m
van m naar km
van km/h naar m/s
x 3,6
x 60
: 60
x 1000
: 1000
: 3,6

Slide 4 - Question de remorquage

De formule is:
Snelheid = afstand : tijd
Snelheid
Tijd
Afstand

Slide 5 - Question de remorquage

Weet jij nog de grootheden en de eenheden?

Slide 6 - Diapositive

Een auto rijdt 385 km met een gemiddelde snelheid 110 km/h. Berekenen hoelang de auto over die afstand rijdt.
A
t = 3,5 h
B
t = 0,29 h

Slide 7 - Quiz

3. Fleur woont 1,75 km van school. Ze fietst in zes minuten van huis naar school.
Wat is de gemiddelde snelheid van Fleur in km/h? Schrijf de hele berekening op.

A
1,75 km/h
B
0,3 km/h
C
17,5 km/h
D
10 km/h

Slide 8 - Quiz

Afstands-tijd tabel en grafiek
Een afstands-tijd tabel is een tabel waarin staat welke afstand is afgelegd na een bepaalde tijd

Een afstands-tijd grafiek is een grafiek waarin de afstand en de tijd met een lijn is weergegeven

Slide 9 - Diapositive

Afstand, tijd-tabel
Maak een afstand(s), tijd(t) tabel.

Slide 10 - Diapositive

Afstand, tijd-diagram
Maak met de gegevens uit de tabel een (s,t)-diagram.

Wat kun je zeggen over 
de snelheid van de bal. 

Slide 11 - Diapositive

Tabel maken
Met de meetgegevens kan je een tabel invullen.

Zet bovenin de tabel de grootheid en de
eenheid en daaronder zet je de getallen. 
De tabel hoef je in de repetitie niet te kunnen maken!

Slide 12 - Diapositive

Diagram maken
  1. Zet de grootheden bij de juiste assen.
  2. Verdeel de assen gelijk.
  3. De gegevens uit de tabel zet je
       in een diagram.

In de repetitie hoef je alleen het diagram
te kunnen aflezen!!

Slide 13 - Diapositive

Stappenplan voor tabel en diagram maken

Slide 14 - Diapositive

Aflezen afstand, tijd-diagram
In een afstand,tijd-diagram kun je het volgende zien:

  • Als de grafiek horizontaal loopt, dan is de snelheid nul.
  • Als de grafiek zeer steil omhoog loopt, dan is de snelheid groot.
  • Als de grafiek weinig steil omhoog loopt, dan is de snelheid klein.
  • Met het begin- en eindpunt van de grafiek kun je de totale afstand en de totale tijd bepalen. De gemiddelde snelheid bereken je dan met de formule uit de vorige paragraaf: 



gemiddeldesnelheid=tijdafstand

Slide 15 - Diapositive

Diagram aflezen
De afstand wordt niet groter dus je staat stil!!
Niet erg steil, dus:.....
Niet erg snel
Steil, dus:.....
Erg snel

Slide 16 - Diapositive

Afstand, tijd-diagram aflezen
Met een s,t-diagram kun je de snelheidsverandering  aflezen en snelheden  bepalen. 

Afstand, tijd-diagram aflezen
.

Slide 17 - Diapositive

De auto gaat steeds sneller
De auto rijdt even snel
De auto gaat langzamer rijden
De auto staat stil

Slide 18 - Diapositive

(St)-diagram baanwielrenner 

Je kunt dit berekenen door de afstand af te lezen in het diagram......
Uit hoeveel rondes van 400 meter
Bestaat de training van Teun?

(S.t)-diagram
 baanwielrenner 

Je ziet hier een afstands-tijd diagram van een baanwielwedstrijd van Teun.
1 rondje is 400 meter.

Slide 19 - Diapositive

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
De totale afstand is 4000m
4000/400 = 10 rondes.

Uit hoeveel rondes van 400 meter
Bestaat de training van Teun?

(S.t)-diagram
 baanwielrenner 

Je ziet hier een afstands-tijd diagram van een baanwielwedstrijd van Teun.
1 rondje is 400 meter.

Slide 20 - Diapositive

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
b. De grafiek loopt daar minder 
steil en dus is zijn snelheid nog niet zo groot. 


 De eerste rondes gebruikt Teun om
 warm te      rijden. Leg uit hoe je dat
a
an de grafiek kunt      zien. 
(St)-diagram
 baanwielrenner 

Slide 21 - Diapositive

(St)-diagram baanwielrenner 

 De eerste rondes gebruikt Teun om
 warm te      rijden. Leg uit hoe je dat
a
an de grafiek kunt      zien. 
(St)-diagram
 baanwielrenner 

Slide 22 - Diapositive

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
c. Vanaf de 4e ronde loopt de grafiek steiler        na de 5e ronde  heeft hij een volle ronde          op volle snelheid gereden. 



(St)-diagram
 baanwielrenner 

c. Op welk tijdstip heeft Teun voor het
 eerst een volle        ronde van 400m  op volle snelheid gereden. 

Slide 23 - Diapositive

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
d. Gegeven:    t= 355-265= 90s
                       s= 3x 400 = 1200m 




(St)-diagram
 baanwielrenner 

Gevraagd:  gemiddelde snelheid (vgem)

d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3
rondes. 

Formule:     vgem = s/t

Berekening: vgem=1200/90=13,3 m/s
                     13,3 x 3,6 = 48 km/h

Antwoord:    de gemiddelde snelheid in de laatste drie                        rondes is  48 km/h. 

Slide 24 - Diapositive

Wat voor beweging is grafiek D?
A
een versnelde beweging
B
een constante beweging
C
een vertraagde beweging
D
geen beweging, het object staat stil...

Slide 25 - Quiz

George loopt een halve marathon. Een halve marathon heeft een afstand van 21 kilometer. Afstand is een?
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 26 - Quiz

Op een afstand-tijd diagram moet de tijd altijd verticaal staan en de afstand horizontaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz


Tussen welke punten is de snelheid het hoogst
A
A en B
B
B en C
C
C en D

Slide 28 - Quiz


Welke afstand heeft de fietser in de eerste drie uur afgelegd
A
3 km
B
30 km
C
50 km
D
30 m

Slide 29 - Quiz


Wat doet de fietser tussen punt B en C
A
staat stil
B
Rijd met een constante snelheid.
C
Gaat langzamer rijden
D
Gaat sneller rijden

Slide 30 - Quiz


Bereken de snelheid in km/h van de fietser tussen Punt C en D
A
15 km/h
B
50 km/h
C
30 km/h
D
20 km/h

Slide 31 - Quiz