engels groep 5

deze les 
In deze les leren wij veel over eten, maar dan in het engels.
Misschien ken je er al veel ?
Bij de volgende slide kunnen jullie invullen welke woorden je in het engels al weet over het thema eten.

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

deze les 
In deze les leren wij veel over eten, maar dan in het engels.
Misschien ken je er al veel ?
Bij de volgende slide kunnen jullie invullen welke woorden je in het engels al weet over het thema eten.

Slide 1 - Diapositive

Eten

Slide 2 - Carte mentale

Wat is het woord ''ei'' in het engels
A
chicken round
B
eggy
C
egg
D
eieren

Slide 3 - Quiz

Hoe vraag je om iets te bestellen aan een mevrouw?
A
Hello Medame
B
Hello Sir
C
Hello vrouw
D
Hello Ober

Slide 4 - Quiz

bij het volgende filmpje zeggen zij woorden in het engels, daarna zeggen jullie hetzelfde woord na. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

hoe noemen zij het woord vis in het engels?

Slide 7 - Question ouverte

wat is yellow food?
A
apples
B
bananas
C
chicken
D
salad

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

wat zag je op het vorige plaatje?
vul het goede antwoord in (in het engels).

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

wat zag je op het vorige plaatje?
A
banaan
B
banananas
C
banaans
D
banana

Slide 12 - Quiz

nu komt er een filmpje over groentes
let goed op!
hier weer hetzelfde eerst wordt het woord voorgezegd daarna zeggen jullie het na. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

wat is het engelse woord voor groente?

Slide 15 - Question ouverte

wat is de vertaling in het nederlands van het woord:
Carrots
A
bonen
B
komkommer
C
wortel
D
mais

Slide 16 - Quiz

wat is de vertaling van het woord in het nederlands:
champignons
A
paprika
B
mushrooms
C
zoete aardappelen
D
aardappelen

Slide 17 - Quiz

wat is de vertaling van het woord in het nederlands:
pumpkin
A
pompoen
B
uien
C
asperges
D
paprika

Slide 18 - Quiz

nu komt er een filmpje over fruit
let goed op!
hier weer hetzelfde eerst wordt het woord voorgezegd daarna zeggen jullie het na. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

wat is het engelse woord voor fruit?

Slide 21 - Question ouverte

wat is de vertaling van het woord in het nederlands:
pineapple
A
appel
B
banaan
C
ananas
D
peer

Slide 22 - Quiz

wat is de vertaling van het woord in het nederlands:
cherries
A
bessen
B
kersen
C
aardbeien
D
citroenen

Slide 23 - Quiz

wat is de vertaling van het woord in het nederlands:
strawberries
A
blauwe bessen
B
druiven
C
bessen
D
aardbeien

Slide 24 - Quiz

welk woord kende je nog niet?

Slide 25 - Question ouverte

welk woord vond je het gekst?

Slide 26 - Question ouverte

Wat vonden jullie van deze les?
leuk
niet leuk

Slide 27 - Sondage