1H Valentijnsdag 14 februari

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

programma
  • warming up
  • Valentijnsdag
  • Uitleg gedichten
  • Uitleg haiku
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Je stapt in een tijdmachine....

Slide 3 - Diapositive

Naar welke tijd wil je reizen?
Leg uit waarom deze tijd?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is Valentijnsdag?

Slide 5 - Question ouverte

Valentijnsdag

Slide 6 - Diapositive

Elfje:


Jij
De liefste
van de wereld
Ik hou van jou!
Jij!

Slide 7 - Diapositive

Rondeel
1. O, was ik maar onze kat,
2. lekker rustig slapen op een kussen
3. Hij hoeft niet op de fiets door die vervelende regen.
4. O, was ik toch maar onze kat.
5. Nooit in een stinkend regenpak
6. en nooit naar school.
7. O, was ik maar onze kat.         8. Lekker rustig op een kussen

Slide 8 - Diapositive

Naamgedicht
Als ik aan jou denk ...
Negenhonderd keer op een dag
Yes, je maakt mijn hart, je maakt mijn hoofd zo blij,
Als ik aan jou denk!

Slide 9 - Diapositive

een Valentijnsgedicht maken

Slide 10 - Diapositive

Visuele poëzie 

Slide 11 - Diapositive

 Ook dit is poëzie -  Stiftgedicht

Slide 12 - Diapositive

Wat is een Haiku?

Slide 13 - Diapositive

Een haiku is een Japans gedicht
Is een superkort gedicht en rijmt niet.
De basis van een haiku is de zintuiglijke ervaring van de dichter. Een haiku bestaat uit drie regels 
1 regel:  5 lettergrepen 
2e regel: 7 lettergrepen
3e regel: 5 lettergrepen. 


Slide 14 - Diapositive

?
Hoeveel lettergrepen heeft het woord

Lettergreep

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

buiten voor het raam
punniken spinnen hun web
dodelijk kunstwerk


Albert ten Cate

Slide 17 - Diapositive

Opdracht: gedicht schrijven
  1. Voor wie ga je een Valentijnskaart maken?
  2. Denk aan deze persoon en bedenk vijf woorden 
  3. Vijf woorden die gaan over jouw gevoel voor deze persoon
  4. Schrijf deze woorden in je schrift
  5. Maak korte zinnen met deze woorden
  6. Zet de zinnen onder elkaar
  7. Welke dichtvorm ga je kiezen?

Slide 18 - Diapositive

Maak een mooie kaart
Schrijf jouw gedicht op in de kaart

Slide 19 - Diapositive