De ukelele: Geschiedenis, Typen en Hoe Spelen

De ukelele: Geschiedenis, Typen en Hoe Spelen

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je de oorsprong en de geschiedenis van de ukelele beschrijven.
• Aan het einde van de les kun je de verschillende soorten ukeleles identificeren en hun unieke kenmerken uitleggen.
• Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe je een ukelele bespeelt en de namen van de snaren benoemen.

Wat weet je al over de ukelele?

De oorsprong en geschiedenis van de ukelele

• Uitgevonden door Portugese immigranten op Hawaï in de late 19e eeuw.
• Klein snaarinstrument vergelijkbaar met een gitaar.
• Populair geworden door Hawaïaanse muziek.

De verschillende soorten ukeleles en hun kenmerken

• Sopraan ukelele: Kleinste en meest voorkomende soort, heldere en sprankelende klank.
• Concert ukelele: Iets groter dan sopraan, vergelijkbare klank.
• Tenor ukelele: Groter type met diepere en vollere klank.
• Bariton ukelele: Grootste ukelele, klinkt meer als een kleine gitaar.

Hoe een ukelele te bespelen en de namen van de snaren

• Ukelele heeft vier snaren: G, C, E, A.
• Snaren worden gestemd met behulp van de stemknoppen.
• Technieken: akkoorden vormen, tokkelen, melodieën spelen.
• Veel online bronnen en tutorials beschikbaar om te leren spelen.

Ukelele

• Een klein snaarinstrument dat lijkt op een gitaar.

Sopraan ukelele

• De kleinste en meest voorkomende soort ukelele, bekend om zijn heldere en sprankelende klank.

Tenor ukelele

• Een groter type ukelele met een diepere en vollere klank.

Snaren van de ukelele

• Vier snaren die zijn gestemd in de volgorde G, C, E, A.

Schrijf 3 dingen op die je in deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.