Les 5 - Samenhang gram en milligram

Welkom!

- Jas aan de kasptok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten.

Praktisch rekenen



1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

- Jas aan de kasptok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten.

Praktisch rekenen



Slide 1 - Diapositive

Incheck
- Wie is er wel/ niet?
- Hoe zit je er bij vandaag?
- Verwachtingen
- Wat gaan we doen?

Slide 2 - Diapositive

Verwachtingen
Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.
 

Tijdens de les:
- ben je stil als een ander de beurt heeft
- doe je actief mee
- zit je op je plek
- let je op jezelf
- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Terugblik + herhaling
- Instructie
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 4 - Diapositive

Doel van deze les
Ik weet:
* hoeveel milligram er in een gram zit.​

Ik kan:
* (om)rekenen met g en mg.

Slide 5 - Diapositive

Terugblik

Slide 6 - Diapositive

Instructie
Afkortingen
Gram =   g                    bijvoorbeeld een velletje papier​

Milligram = mg           het velletje papier in 1000 in stukjes 
                                        1 stukje is dan 1 mg
Mg gebruiken we bijvoorbeeld bij medicijnen.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Instructie
Hoeveelheden:
                  1 g =                                                        1000 mg




Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Instructie
van gram naar milligram x1000
dat is 3 nullen erbij of de komma 3 plekken rechts

van milligram naar gram :1000
dat is 3 nullen eraf of de komma 3 plekken naar links

Slide 11 - Diapositive

Instructie
1 g = 1000 mg                                                    3000 mg =...........g
2 g = .......... mg                                                     5000 mg=............g
7 g = .......... mg                                                     8000 mg =...........g
20 g =........ mg                                                  13000 mg =............g

Slide 12 - Diapositive

Oefenen
Werkblad 

 

Slide 13 - Diapositive

Oefenen
De docent noemt verschillende gewichten in milligram (mg).

 Jullie schrijven op je wisbordje hoeveel gram (g) dat is.

Slide 14 - Diapositive

Zelf aan de slag



- werkboekje gewichten afmaken
Klaar:
- zelfstandig werken map
timer
20:00

Slide 15 - Diapositive

Afsluiting
Ik weet:
* hoeveel milligram er in een gram zit.​
Ik kan:
* (om)rekenen met g en mg.

Lukt dit?
Wat vind je nog moeilijk? VOLGENDE WEEK TOETS

Slide 16 - Diapositive