Hulpstoffen zijn nodig om het product te kunnen maken, maar worden niet verwerkt in het product zelf voorbeelden: stoom, smeerolie, koelwater
Slide 7 - Diapositive
Afschrijven
Slide 8 - Diapositive
Afschrijven
Aanleiding: vaste activa worden minder waard door gebruik en het verstrijken van tijd.
Reden afschrijven: door periodiek af te schrijven worden de verwachte kosten van de waardedaling van de een vast actief verdeeld over de tijd dat we deze verwachten te gebruiken.
Slide 9 - Diapositive
Formule periodieke afschrijving
A = aanschafprijs inclusief bijkomende kosten
R = restwaarde minus (sloop-)kosten
n = aantal termijnen
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld periodieke afschrijving
Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar
Restwaarde na 5 jaar € 10.000
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld periodieke afschrijving
Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar
Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar
Restwaarde na 5 jaar € 10.000
Jaarlijkse afschrijving = € 6.000
Bereken de restwaarde na 3 jaar
Slide 13 - Diapositive
Bereken de restwaarde
Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar
Restwaarde na 5 jaar € 10.000
Jaarlijkse afschrijving = € 6.000
Bereken de restwaarde na 3 jaar Restwaarde einde periode n = A - n x periodieke afschrijving
Slide 14 - Diapositive
Bereken de restwaarde
Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar
Restwaarde na 5 jaar € 10.000
Jaarlijkse afschrijving = € 6.000
Bereken de restwaarde na 3 jaar Restwaarde einde periode n = A - n x periodieke afschrijving Restwaarde einde jaar 3 = 39.000 + 1.000 - 3 x 6.000 = € 22.000
Slide 15 - Diapositive
Bereken het afschrijvingspercentage
Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar
Restwaarde na 5 jaar € 10.000
Jaarlijkse afschrijving = € 6.000
Bereken het afschrijvingspercentage Afschrijvingspercentage = periodieke afschrijving / A x 100%
Slide 16 - Diapositive
Bereken het afschrijvingspercentage
Auto aanschafprijs € 39.000, afleveringskosten € 1.000
Technische levensduur 10 jaar, economische levensduur 5 jaar
Restwaarde na 5 jaar € 10.000
Jaarlijkse afschrijving = € 6.000
Bereken het jaarlijkse afschrijvingspercentage Afschrijvingspercentage = periodieke afschrijving / A x 100% Afschrijvingspercentage = 6.000 / (39.000 + 1.000) x 100% = 15%
Slide 17 - Diapositive
Opgave 25.4 + 25.5 maken
timer
8:00
Slide 18 - Diapositive
Opgave 25.4
a) (2.500.000-500.000)/(16x12) = € 10.416,67
b) 10.416,67/2.500.000 x 100% = 0,42%
Slide 19 - Diapositive
Opgave 25.5
Afschrijving per jaar = (130.000 + 12.000 - 22.000)/5 = € 24.000 Waarde eind jaar 3 = 130.000 + 12.000 - 3 x 24.000 = € 70.000
Waarde eind jaar 3 = restwaarde + 2 x afschrijving per jaar = 22.000 + 2 x 24.000 = € 70.000
Slide 20 - Diapositive
Opgave 25.7 + 25.8 maken
timer
8:00
Slide 21 - Diapositive
Check leerdoelen
Waarom wordt er afgeschreven op vaste activa?
Rekenopdracht >>
Slide 22 - Diapositive
Opgave 25.7
De huidige waarde is 40% van de aanschafprijs, want er is 4 x 15% afgeschreven. 100/40 x € 18.000 = € 45.000
(€ 45.000 - € 4.500)/ € 45.000 x 100% = 90% 90%/15% = 6 jaar
In dienstverlenende bedrijven worden de personeelskosten vaak omgerekend naar een arbeidsuurtarief per productief (door te berekenen) uur.
Arbeidsuurtarief = personeelskosten / aantal productieve uren
De totale personeelskosten voor een timmerman zijn € 40.000 op jaarbasis. De timmerman is 1.600 uur per jaar in dienst. Hiervan kan 80% doorberekend worden aan klanten.
Bereken arbeidsuurtarief
€ 40.000 / (0,8 x 1.600) = € 31,25
voorbeeld
Slide 27 - Diapositive
Opgave 25.9 - klassikaal
Totale personeelskosten?
€ 1.800 + € 300 + € 24 + € 180 = € 2.304
Aantal productieve uren per maand?
0,8 x 160 = 128
Berekening
€ 2.304 / 128 = € 18
Slide 28 - Diapositive
Factuurtarief
Het tarief wat gefactureerd wordt aan de klant is gebaseerd op het arbeidsuurtarief en wordt verhoogd met bijkomende kosten en een winstopslag.
Aandachtspunt: lees goed waarover de winstopslag wordt berekend.
Slide 29 - Diapositive
Opgave 25.10 + 25.12
timer
15:00
Slide 30 - Diapositive
Opgave 25.10
Slide 31 - Diapositive
Opgave 25.12
Slide 32 - Diapositive
Overige kosten
Interestkosten
Kosten van grond
Kosten diensten van derden
Kosten van belastingen
Let op; geen belastingen m.b.t. de winst of dividend. Alleen echte kosten zoals motorrijtuigen-, assurantie- en onroerende zaakbelasting
Slide 33 - Diapositive
Opgave 25.13 + 25.14
timer
15:00
Slide 34 - Diapositive
Opgave 25.13
0,5 x 0,07 x (2/12 x 210.000 + 3/12 x 320.000 + 3/12 x 270.000 + 3/12 x 330.000. = € 9.275
Slide 35 - Diapositive
Opgave 25.13
0,5 x 0,07 x (2/12 x 210.000 + 3/12 x 320.000 + 3/12 x 270.000 + 3/12 x 330.000. = € 9.275
Slide 36 - Diapositive
Opgave 25.14
1) juist
2) onjuist, want btw zijn geen kosten voor de onderneming. btw is terug te vorderen.
3) onjuist inkomstenbelasting is geen kostenpost, maar belasting over de winst
Slide 37 - Diapositive
Opgave 25.14
b) € 180.000/(€ 600.000/40) = 12 jaar
c) € 12.600/(€ 5.400/3) = 7 jaar
d) € 90.000/(€ 36.000/4) = 10 jaar
Slide 38 - Diapositive
Opgave 25.14
Nee, de kosten nu zijn € 12.000+€ 15.000 = € 27.000. Dit is dus goedkoper dan leasen