V4 BE - Samenleven

V4 BE - Samenleven
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

V4 BE - Samenleven

Slide 1 - Diapositive

Henk en Amarilda zijn in 1970 getrouwd. Er is geen testament, Henk en Amarilda hebben 3 kinderen, Joeire, Jari en Jori. Verdeling van de erfenis van Henk is:
A
Partner 1/2, kinderen 1/3*1/2
B
Alles voor partner
C
Partner en elk kind 1/4
D
Iedere kind 1/3

Slide 2 - Quiz

Tessa is op 1 april 1980 met Bilal getrouwd. De moeder van Bilal leeft ook nog. Tessa en Bilal hebben samen 4 kinderen, waarvan er één, Mo, is overleden. Mo laat 3 levende kinderen achter.
Tessa en Bilal hebben samen een vermogen van € 220.000 en een schuld van € 20.000. Op 2 mei 2020 overlijdt Bilal. Hoeveel krijgt de moeder van Bilal en hoeveel de kinderen van Mo?
A
Moeder: € 0 Kinderen Mo: € 6.667
B
Moeder: € 13.334 Kinderen Mo: € 13.334
C
Moeder: € 6.667 Kinderen Mo: € 6.667
D
Moeder: € 0 Kinderen Mo: € 8.333

Slide 3 - Quiz

Geen kenmerk van een schenking
A
Geen tegenprestatie
B
Verrijking begiftigde
C
Verarming schenker
D
Niet altijd een gift

Slide 4 - Quiz

Als ik ervoor wil zorgen dat mijn schoonzoon geen recht heeft op de schenking, dan gebruik ik:
A
een insluitingsmodule
B
een bewindsakte
C
een uitsluitingsmodule
D
een notariële akte

Slide 5 - Quiz

Jaap's oma komt te overlijden. Het te erven bedrag is € 45.000. Kleinkind heeft een vrijstelling van € 20.209. Belastingtarief is 18%. Hoeveel erfbelasting dient Jaap te betalen?
A
€ 8.100
B
€ 0
C
€ 4.462,38
D
€ 3.637,62

Slide 6 - Quiz

Wie betaalt de schenkbelasting?
A
Schenker
B
Ontvanger
C
Beide de helft
D
Je betaalt geen belasting

Slide 7 - Quiz

Je kunt zowel een vrijstelling krijgen voor een dure studie als een woning, als het maar in een ander jaar is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Als de vrijstelling hoger is dan het te schenken bedrag, betaal ik geen belasting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Sjors krijgt een bedrag van €100.000 geschonken van zijn oma. Hoeveel schenkbelasting is hij hierover verschuldigd? Zie tabellen pagina 134.

A
€ 13.405
B
€ 17.042
C
€ 18.000
D
€ 17.617

Slide 10 - Quiz

Joeri (overleden kind) had/heeft recht op erfenis van Henk. Joeri heeft twee kinderen + partner. Waar hebben elk van de kinderen van Joerie recht op?
A
(1/2*1/4 = )1/8
B
(1/3*1/4 =) 1/12
C
(1/2*1/2*1/4 =) 1/16
D
Geen recht

Slide 11 - Quiz

Als ik ervoor wil zorgen dat mijn schoonzoon geen recht heeft op de schenking, dan gebruik ik:
A
een insluitingsmodule
B
een bewindsakte
C
een uitsluitingsmodule
D
een notariële akte

Slide 12 - Quiz

Veronica is gescheiden en zij heeft twee kinderen Ju en Jo. Als Veronica overlijdt, is haar nalatenschap € 20.000. Er is geen testament. Een jaar of 20 geleden heeft Veronica Ju € 60.000 geschonken. 10 Jaar geleden heeft ze € 10.000 aan het Rode Kruis geschonken. Veronica heeft Jo ontorven. Jo is boos op haar onterving en claimt haar legitieme portie. Hoeveel krijgt Jo?
A
€ 22.500
B
20.000
C
€ 0
D
€ 15.000

Slide 13 - Quiz

Moet er altijd een testament zijn opgesteld om te erven?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Henk en Peter willen graag dat ze elkaars bezittingen erven als een van beide overlijdt. Ze willen wel graag altijd zonder tussenkomst van een rechter kunnen scheiden. Momenteel hebben ze een samenlevingscontract. Moeten ze iets veranderen aan hun huidige samenlevingsvorm? Zo ja, wat moeten ze doen?
A
Nee, want ze zijn nu al automatisch elkaars erfgenaam via het samenlevingscontract
B
Nee, want als een van beide overlijdt, dan gaan de bezittingen altijd naar de kinderen
C
Ja, ze moeten een testament opstellen waarin ze elkaar als erfgenaam aanwijzen
D
Ja, ze moeten trouwen of een geregistreerd partnerschap sluiten.

Slide 15 - Quiz

Jaap's oma komt te overlijden. Het te erven bedrag is € 45.000. Kleinkind heeft een vrijstelling van € 20.209. Belastingtarief is 18%. Hoeveel erfbelasting dient Jaap te betalen?
A
€ 8.100
B
€ 4.462,38
C
€ 3.637,62
D
€ 0

Slide 16 - Quiz

Hoe sterker de bloedverwantschap, hoe ...(1) de belastingvrijstelling bij erven en hoe ...(2) het percentage erfbelasting
A
1> lager 2> lager
B
1> lager 2> hoger
C
1> hoger 2> lager
D
1> hoger 2> hoger

Slide 17 - Quiz

Wat is de legitieme portie?
A
Het deel van de erfenis dat belastingvrij is
B
Het deel van de erfenis dat naar de ouders van de overledene gaat
C
De helft van het erfdeel waar kinderen recht op hebben als er ze bij testament onterfd zijn
D
Het deel van de erfenis dat naar de langstlevende partner gaat

Slide 18 - Quiz

Welke van de onderstaande stellingen is/zijn juist?
Stelling I: Je kunt je kind onterven en daarmee de legitieme portie van diegene afnemen.
Stelling II: De legitieme portie is altijd de helft van een kindsdeel in de erfenis
A
Stelling I is juist; Stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist; Stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn onjuist
D
Stelling I en II zijn juist

Slide 19 - Quiz

Hoe hoog is de legitieme portie
A
De helft van de waarde van het wettelijk erfrecht
B
Een kwart van de waarde van het wettelijk erfrecht

Slide 20 - Quiz