Station Lezen, zakelijke teksten KGT1 perron 2

Lezen, zakelijke teksten KGT1 perron 2
De Rooi Pannen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen, zakelijke teksten KGT1 perron 2
De Rooi Pannen

Slide 1 - Diapositive

opdrachten uit het boek
maken: blz. 21 - 22
opdr. 1 - 2

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

opdrachten uit het boek
Lezen: uitleg blz. 23

Maken: blz. 22
opdr. 3 - 4

Slide 4 - Diapositive

Tekstdoelen
1. informeren                  informatie geven
2. amuseren                   plezier geven
3. activeren                     iets laten doen
4. instructie geven
5. overtuigen

Slide 5 - Diapositive

Welke tekstvorm hoort bij het gegeven tekstdoel?
Activeren
Amuseren
informeren

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep de tekstdoelen naar het juiste plaatje
Informeren
Activeren
Amuseren

Slide 7 - Question de remorquage

opdrachten uit het boek
Maken: blz. 24 t/m 26
opdr. 5 - 6 - 7 - 8 - 9

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wat is een doelgroep?
De doelgroep is de groep lezers voor wie de tekst bedoeld is.
Je kunt erachter komen voor wie de tekst bedoeld is door te letten op:
1. het taalgebruik
2. het uiterlijk       
3. het onderwerp

Slide 10 - Diapositive

Sleep de plaatjes naar de juiste doelgroep/publiek
volwassenen
amateur kok
jongeren

Slide 11 - Question de remorquage

opdrachten uit het boek
maken: blz. 26 t/m 28
opdr. 10 - 11 - 12

Slide 12 - Diapositive

Tekstsoorten
     1. nieuwsbericht
2. advertentie

Slide 13 - Diapositive

Reclame en advertentie
  • Als je mensen iets wil laten doen. 
  • Doel van reclames en advertenties: activeren 
  • Je zet een advertentie
  1. op internet 
  2. in een tijdschrift 
  3. in een krant 
  4. of je hangt het op 


Slide 14 - Diapositive

Advertentie 1
Wat willen ze dat je gaat doen?
Advertentie 2
Wat willen ze dat je gaat doen?

Slide 15 - Diapositive

Wat is het belangrijkste doel van een advertentie?

A
De maker wil dat de lezer iets gaan doen.
B
De maker wil de lezer informatie geven.
C
De maker wil de lezer vermaken.
D
Er is geen doel.

Slide 16 - Quiz

opdrachten uit het boek
maken: blz. 29 - 30
opdr. 13 - 14

Slide 17 - Diapositive

Tekstsoorten
   1. nieuwsbericht
2. advertentie
3. schoolboektekst

Slide 18 - Diapositive

Schoolboektekst

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Schoolboektekst
  • Doel van een schoolboektekst: informeren
  • De schrijver wil je informatie over een vak geven
  • De onderwerpen van schoolboekteksten verschillen heel erg

Slide 21 - Diapositive

Schoolboektekst
Kenmerken:
  • je krijgt uitleg
  • er staan voorbeelden in
  • er staan vaak vragen bij over de tekst
  • bij de tekst staan plaatjes, foto's en/of tekeningen
  • soms zie je trefwoorden in de kantlijn en soms staan de trefwoorden vetgedrukt

Slide 22 - Diapositive

opdrachten uit het boek
Maken: blz. 31 t/m 33
opdr. 15 - 16 - 17

Slide 23 - Diapositive

leesstrategie
1. verkennend lezen
2. globaal lezen
3. zoekend lezen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

opdrachten uit het boek
maken: blz. 34 - 35
opdr. 18 - 19

Slide 26 - Diapositive

Welke 3 leesstrategieen hebben we tot nu toe behandeld?
A
informeren - amuseren - activeren
B
nieuwsbericht - advertentie
C
verkennend lezen, globaal lezen, zoekend lezen
D
verkennend lezen, lezen is leuk, schrijvend lezen

Slide 27 - Quiz

Wat is een ander woord voor hoofdgedachte?
A
onderwerp
B
doel
C
leesstrategie
D
minisamenvatting

Slide 28 - Quiz

Inleiding
Middenstuk
Slot
Hierin maak je kennis met het onderwerp van de tekst. 
Dit is het grootste gedeelte. Hierin staat de meeste informatie.
Hierin wordt het belangrijkste uit de tekst kort herhaald.

Slide 29 - Question de remorquage

Hoe zoek je een woord op in een woordenboek?

Slide 30 - Carte mentale

Slide 31 - Vidéo

opdrachten uit het boek
maken: blz. 35 t/m 38
opdr. 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25


Slide 32 - Diapositive

Welk woord komt het eerst in het woordenboek?
A
beer
B
panda
C
zeepaard
D
puppy

Slide 33 - Quiz

Welk woord komt het eerst in het woordenboek?
A
goed
B
gym
C
garage
D
gum

Slide 34 - Quiz

Bij welk woord zoek je de betekenis van het woord 'paarden'?
A
paarden
B
paard
C
paardje
D
paardjes

Slide 35 - Quiz

Bij welk woord zoek ik de betekenis van het woord 'hekjes'?
A
hekje
B
hekken
C
hok
D
hek

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive

Einde

Slide 38 - Diapositive