2.3 Betogende teksten 2LM1V/1D 2CW3D

Lezen Luisteren Kijken 
2.1 Informatieve teksten
2.2 Instructieve teksten
2.3 Betogende teksten
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lezen Luisteren Kijken 
2.1 Informatieve teksten
2.2 Instructieve teksten
2.3 Betogende teksten

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel van vandaag:
Aan het eind van deze les kun je
een betoog herkennen 
en weet je hoe de schrijver je probeert
te overtuigen.

Slide 2 - Diapositive

Deze les:
  • Argumenten en meningen 
  • Uitleg over 2.3 Betogende teksten
  • Klassikaal aan de slag met een betogende tekst
  • Zelfstandig aan de slag met de opdrachten van 2.3: opdrachten 1 en 2(blz 70 t/m 72)
  • Thuis blijven oefenen tot aan examen: 

Slide 3 - Diapositive

Hoe herken je een argument in een zin/tekst?

Slide 4 - Carte mentale

Je mening geven en onderbouwen met argumenten heeft een doel. Welk doel?

Slide 5 - Carte mentale

Argumenten en meningen
Een argument geeft aan waarom je iets vindt. 
Hierdoor kun je een ander beter overtuigen. 
Er bestaan argumenten voor en
argumenten tegen.
Deze informatie kun je dan gebruiken om 
je eigen mening te bepalen.

Slide 6 - Diapositive

Signaalwoorden argument
Een argument kun je vaak herkennen aan de signaalwoorden:
  • omdat 
  • want
  • daarom
  • namelijk

Slide 7 - Diapositive

Wat weet je al van een betoog?

Slide 8 - Carte mentale

2.3 Betogende teksten
De schrijver geeft in een betoog duidelijk zijn mening.
Hij gebruikt argumenten om de lezer te overtuigen van zijn gelijk.

Een bekend voorbeeld van een betoog is: een ingezonden brief in de krant.


Slide 9 - Diapositive

Opbouw van een betoog:
Standpunt: Ik vind dat er belasting op suiker moet komen.
Argument voor: Want... mensen gaan dan minder suiker eten en worden gezonder.
Tegenpartij geeft een argument tegen(het argument voor wordt weerlegd): Echter...mensen blijven suiker eten, ook als het meer kost, omdat het lekker is.
Conclusie: Het is een goed idee om in Nederland suikertaks in te voeren

Slide 10 - Diapositive

Tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil niet dat de lezer een mening vormt, 
maar hij wil dat de lezer zijn mening overneemt. 
De schrijver zoekt dus medestanders.

Dit tekstdoel komt voor in de volgende tekstsoorten: 
betogende teksten, ingezonden brieven en columns. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slot van een betoog (herhaling van hoofdgedachte)

Slide 13 - Diapositive

Let op!
Wees kritisch bij het lezen van een betoog en vraag jezelf altijd af of de feiten wel kloppen.

Soms wil een schrijver je overtuigen door maar één kant van het onderwerp te laten zien.

Slide 14 - Diapositive

Gezamenlijk oefenen
We lezen en maken opdrachten aan de hand
van een examentekst 2F 2014-2015
"Jongeren moeten niet kieskeurig zijn"


Slide 15 - Diapositive

Na het lezen
Heeft de schrijver jou overtuigd van zijn mening?
Waarom wel/niet?

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig werken
1. Maak de opdrachten 1 en 2 bij hoofdstuk 2.3(blz 70 t/m 72)
2. Oefentoets 2.3 thuis maken of bewaren 
voor de volgende les
2. Blijf thuis oefenen voor het Centraal Examen uit Examensprint.

CE: 2LM1V: maandag 19 juni
        2LM1D: dinsdag 20 juni
        2CW3D: dinsdag 30 mei




Slide 17 - Diapositive

Bedankt!!!!!

Slide 18 - Diapositive