2.4 milieu

2.4 Wat doe jij voor het milieu?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

2.4 Wat doe jij voor het milieu?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 2.4 (deel 1)
1) Je kunt uitleggen hoe jij als consument invloed hebt op het milieu.
2) Je berekent energiekosten voor een gezin 

Slide 2 - Diapositive

2.4 Wat doe jij voor het milieu? (deel 1)
Negatieve gevolgen van consumeren
  • Milieuschade
  • Vervuiling van lucht, water en bodem
  • Het verbruik van grondstoffen
  • Verbruik van fossiele brandstoffen (aardgas, aardolie)
  • Ontstaan van afval

Slide 3 - Diapositive

2.4 Wat doe jij voor het milieu? (deel 1)
Broeikaseffect:
  • Door meer CO2 in de lucht, warmt de aarde op
  • Stijging van de temperatuur zorgt voor een grotere kans op natuurrampen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

2.4 Wat doe jij voor het milieu? (deel 1)
De energierekening:
  • Vaste lasten (maandelijks, vast bedrag)
  • Bestaat uit
  • Vaste kosten
  • (betaal je altijd)
  • Leveringskosten
  • Netbeheerkosten
  • Variabele kosten
  • (afhankelijk van verbruik)
  • Verbruik gas / electra / water
  • + energiebelasting + opslag duurzame energie + btw

Slide 6 - Diapositive

samen oefenen 
blz 53
opdracht 5 
deze berekening moet je op toets zelf kunnen maken 

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag:
Blz 52
Opdracht 1 tot 6
10 minuten 

Slide 8 - Diapositive

2.4 Wat doe jij voor het milieu? (deel 2)

Slide 9 - Diapositive

2.4 Wat doe jij voor het milieu? (deel 2)
Leerdoelen:
3) Je benoemt wat je kunt doen om het milieu te besparen 
4) Je kunt uitleggen wat maatschappelijke kosten zijn.

Slide 10 - Diapositive

2.4 Wat doe jij voor het milieu? (deel 2)                                   
De overheid probeert verbruik van energie te verminderen door: 
  • energiebelasting heffen
  • stimuleren duurzame energie
  • - subsidie 
  • - energiebespaarlening
  • - btw terugvragen zonnepanelen. (eindigt 1-1-23)

Slide 11 - Diapositive

Maatschappelijke kosten
Alle nadelen die de samenleving heeft van milieuschade

wie betaalt de financiële schade?

Overige schade (niet in geld uit te drukken)
- geluidsoverlast, schade aan de natuur en gevolgen van   uitlaatgassen voor de gezondheid

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag:
Blz 54
Opdracht 7 tot 10

klaar? schrijf begrippen over \

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Diapositive

Juist of onjuist?
Een Energielabel op een koelkast plakken is milieuvriendelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoe kan de overheid de milieuproblemen aanpakken?
A
Promoten van scheiden van afval
B
Belasting verhogen op milieuvervuilende goederen
C
Wet- en regelgeving over CO2-uitstoot door bedrijven
D
Belastingvoordeel voor milieuvriendelijke bedrijven

Slide 16 - Quiz

In welk geval werkt de consument NIET mee aan een beter milieu?
A
Spullen te koop aanbieden op Marktplaats
B
Hout kopen met het FSC-keurmerk
C
Met de trein reizen
D
De verwarming hoog zetten en de ramen open zetten

Slide 17 - Quiz

De overheid wil meer toe naar het principe
'de vervuiler betaalt'.
Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
Maatschappelijke kosten blijven gelijk
B
Maatschappelijke kosten stijgen
C
Maatschappelijke kosten dalen

Slide 18 - Quiz

Productie levert milieuschade op.
Wat is juist over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet direct merkbaar
D
Consumptie levert geen milieuschade op

Slide 19 - Quiz

Wat is een gevolg van milieuschade?

A
Leefgebieden van dieren verdwijnen
B
In de zomer mag je niet zwemmen in het zwembad
C
Mensen hebben geen geld meer om op vakantie te gaan
D
Er komen nieuwe dier- en plantensoorten bij

Slide 20 - Quiz

Vul in:
een koelkast met Energielabel A is ......... dan een koelkast met Energielabel C.
A
milieuvriendelijker
B
milieu-onvriendelijker
C
even goed voor het milieu

Slide 21 - Quiz

Wat is recycling?
A
Geen nieuwe producten kopen
B
Producten langer gebruiken dan normaal is
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Voetafdruk vergroten

Slide 22 - Quiz

Rekenen 
blz 62, 63

opdracht 3, 9, 11,  14,  16, 19

af in 25 minuten
klaar? maak 4.4 af  + voorbereiden toets 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo