H1 Bron H werkwoorden op -re - blz 51

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bonjour à tous!

Je vais apprendre...

Aan het eind van de les kan je werkwoorden op -re vervoegen in de tegenwoordige tijd én in de passé composé

Pak blz 51 bron H erbij. 

Réviser...

Waar denk je aan als je ''werkwoorden op -re'' hoort?

Tegenwoordige tijd?

Passé composé?

Réviser...

Kennen jullie werkwoorden die eindigen op -re?

Welke werkwoordsgroepen zijn er in het Frans?

Werkwoorden op -er -> parler, manger, travailler

Werkwoorden op -ir -> choisir, réfléchir

Werkwoorden op -re -> rendre

Regelmatige werkwoorden op -re

Voorbeelden van werkwoorden op -re: 

vendre (verkopen), rendre (teruggeven), attendre (wachten), répondre (antwoorden), descendre (uitstappen), perdre (verliezen).

Werkwoorden op -re in de présent (tt)

Je	stam + s
Tu	stam + s
Il/elle/on	stam + x
Nous	stam + ons
Vous	stam + ez
Ils/elles	stam + ent

 stam + uitgang

Hoe maak je de stam van een werkwoord op -re?

Dus: 

De stam van de regelmatige werkwoorden op -re krijg je door -re weg te laten. Zet de uitgang achter de stam.  Répondre = antwoorden

Je réponds = ik antwoord
Tu réponds = jij antwoordt
Il/elle/on répond = hij/zij antwoordt, men antwoordt
Nous répondons = wij antwoorden
Vous répondez = u antwoordt, jullie antwoorden
Ils/elles répondent = zij antwoorden

Le verbe ''rendre''

Je rends

Tu rends

Il/elle/on rend

Nous rendons

Vous rendez

Ils/elles rendent

Le verbe ''rendre''

Je ...

Tu ...

Il/elle/on ...

Nous ...

Vous ...

Ils/elles ...

Choisis la bonne réponse du verbe ''répondre'' au présent.

Je (répondre) ________ l'exercice.

1. répond
2. répondre
3. réponds
4. répondres

Werkwoorden op -re in de passé composé

Hoe maken we ook alweer de passé composé voor werkwoorden die eindigen op -er?

Werkwoorden op -re in de passé composé

vorm van avoir + voltooid deelwoord

Hoe maken we het voltooid deelwoord -> - re + u

Exemple -> attendre

Elle a attendu

Voltooid tijd= Passé composé 

Let op! Het voltooid deelwoord (passé composé) van de werkwoorden op -re eindigt op een -u.

  avoir + stam + u

Tu as entendu cela? = Heb je dat gehoord?

Il a rendu le livre? = Heeft hij het boek teruggegeven?

Passé composé

bestaat uit twee: 1 = hulpwerkwoord avoir, 2 = voltooid deeldwoord

j'ai                    rendu

tu as               rendu

il/elle/on a   rendu

nous avons rendu

vous avez    rendu

ils/elles ont rendu

Exercice

Vul de juiste vorm van het werkwoord ''attendre'' (wachten) in, in de passé composé.

Je mag met degene naast je werken op fluistertoon.

1. Nous ____________ le train.

2. Je ____________ mon ami à la gare.

3. Elle ____________ son ami devant le cinéma.

4. Vous ____________ le prof dans la salle de classe.

5. Tim et Tom ____________ le bus.

Welk antwoord is juist?

1. Je répond à ta question
2. Je réponde à ta question
3. Je réponds à ta question

Welke zin is juist?
Verkopen jullie/verkoopt u het huis?

1. Vous vendrez la maison?
2. Vous vendez la maison?
3. Vous vendent la maison?

Zij hebben de wedstrijd verloren.

1. ils ont perdé le match
2. ils ont perdre le match
3. ils ont perdu le match

vertaal:
Hij wacht (attendre)

vertaal:
zij antwoorden (répondre)

Vertaal:
Jij hebt teruggegeven (rendre)