Ster in Lezen les 1.4

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

(zie volgende dia)

Onderstreep moeilijke woorden.

Welke woorden ken je niet?

Waarom is het niet meer leuk in de klas?

1. Milka gaat naar een andere klas.
2. Rada gaat verhuizen.
3. Er kwam een nieuw meisje.
4. Er kwam een nieuwe jongen.

Wie was verliefd op de nieuwe jongen?

Waar ging Milka met hem naartoe?
Er zijn twee antwoorden goed.

1. naar de film
2. naar huis
3. naar de stad
4. naar het zwembad

Wat doet de jongen nu?
Er zijn twee antwoorden goed.

1. Hij praat over haar.
2. Hij loopt bij haar weg.
3. Hij roept haar naam.
4. Hij lacht om haar.

Waarom wil Milka niet meer naar school?

1. Ze is ziek.
2. Ze schaamt zich.
3. Ze is verliefd.
4. Ze mag niet van haar moeder.

Rada wil Milka graag helpen. Wat kan ze doen? (laatste)

- Maak opdracht 5 en 6

- We kijken samen na

5.1 Waarom kan Rada niet slapen?

1. Iemand pest Milka
2. Iemand pest Rada

Wie is de jongen die pest?

1. Hij is een broer van Milka
2. Hij was een vriend van Milka

Waarom wil Milka niet naar school?

1. Ze is bang
2. Ze schaamt zich

Wat wil Rada?

1. Ze wil Milka helpen
2. Ze wil Milka pesten

Rada denkt dat ze niet kan helpen. Waarom denkt ze dat?

1. Ze is bang
2. Ze is boos

6. In het kort.
Wat is goed?

1. Jongens op school ....ze weet niet hoe.
2. Milka pest Rada ... durft niet meer naar school.

- Lees 7A vijf keer in je hoofd

- We lezen nu samen hardop

- 7B doen we samen

- Lees 7C 1 keer in je hoofd

- We lezen nu samen hardop

7B Verhaal

=> Bedenk (samen) een ander verhaal

=> schrijf het op

=> vertel het aan de klas

- Maak opdracht 8 in                  tweetallen.

- Schrijf de tips eerst op            papier (3 of meer).

- Mail de tips naar mij.

Klaar?     Junior Einstein

- Maak opdracht 9

- We bespreken samen

Maak een zin met "ik slaap"

Waar zie je "de klas"?

1. 
2. 
3. 
4. 

Maak een zin met "nieuwe".

Maak een zin met "best".

Wie vind jij heel aardig?

Wat zijn zij?

1. boos
2. verlegen
3. verliefd
4. aardig

Maak een zin met "ze ging".

Zoek een foto van "de stad".

Welke film vind jij leuk?

Maak een zin met "hij praat".

Wat zie je?

1. hij huilt
2. zij lacht
3. hij lacht
4. hij schrikt

"Ze doen mee". Waar kun je aan meedoen?

Wat zie je hier?

1. hij schaamt zich
2. ze is blij
3. ze is boos
4. ze schaamt zich

Maak een zin met "helpen".

Maak een zin met "ik durf".

Wat vind jij van pesten?
(laatste)

- Maak opdracht 10

- Lever in bij mij

Klaar?        Dictee oefenen

(deel de LessonUp "Dictee oefenen Alfa B 1.4)