Opvoeding 3.3

• Opvoeding
• MBO
• Studiejaar 4

Opvoeding 3.3

Hoofdstuk 9: Een veilig klimaat

Paragraaf 9.3 Wijs kinderen de weg 

Terugkoppeling voorgaande les

• Wat betekent autonomie?
  
• Wat betekent participatie?

Lesdoelen 3.3

Paragraaf 9.3

• Je kent verschillende processen die zich afspelen in groepen
• Je weet wat het belang is van een goed groepsklimaat
• Je weet hoe hij het groepsklimaat positief kan beïnvloeden 

Groepsklimaat

Aan het begin van een groepsproces

• socialisatie: De groep leren kennen en aanpassen aan groepsnormen en steeds meer begrijpen van de sociale wereld om zich heen. 

Groepsklimaat 

Binnen een groepsproces wordt er samengewerkt en worden er taken uitgevoerd.

Hoe kan je motivatieproblemen in een groep aanpakken?

1. Door te vertellen hoe het moet en door het goede voorbeeld te geven.
2. Door de groep 'de weg te wijzen' en zijn eigen keuzes te laten maken.
3. Door negatieve feedback te geven.
4. Door tegendraads gedrag direct te bespreken.

Bespreek met je buurman of buurvrouw 

Schrijf de antwoorden kort op: 

• Waarom vind jij een positief groepsklimaat belangrijk?
• Hoe zou jij een positief groepsklimaat stimuleren?
• Wat zie je hiervan terug op je stage? 

Zoek op in je leesboek.
Hoe kun jij als begeleider het groepsklimaat beïnvloeden?

De Storming/ Norming fase 

• Laat de studenten een (kleine) kring maken, zodat ze schouder aan schouder staan. 
• Laat de studeten hun ogen dicht doen en hun handen licht gespreid, op schouderhoogte voor zich uitsteken. Ze pakken nu handen van anderen beet en doen hun ogen weer open.
• De groep zit nu in de knoop. De opdracht is nu de ontstane knoop te ontwarren zonder dat men elkaars handen loslaat.

• Was het makkelijk of moeilijk om tot een oplossing te komen? Wat hielp? Wat hielp niet? Wanneer en waardoor kreeg je de neiging om vals te spelen en vlug even iemands hand los te laten? Welkeverbanden kan je leggen met samenwerken op school? En in de klas?

Performing fase 

Eindopdracht 3.3 

1. beschrijf kort hoe je de eerste drie fases (forming, storming, norming) hebt ervaren in de groep (verantwoording).

2. Verzin een werkvorm voor in de klas die aansluit op de Performing fase. 

3. Leg uit aan de hand van je werkvorm wat de Performing fase inhoudt en hoe je die terug ziet binnen de klas. Wat zou er eventueel verbeterd moeten worden om beter met elkaar samen te werken? 

4. Hoe zou jouw groepsrol positief kunnen bijdragen aan het groepsproces?

Voor volgende week 3.4

Bekijk het pestprotocol op stage en neem deze volgende les mee!! v