4M week 48 les één (online)

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

What are we going to do today?

- Who is here?

- Grammar 8: recap

- Grammar 9

- End of lesson

Write me words!

A E T R

K P L O

I M S N

H U D F

What did we do the previous lesson?

Je hebt inderdaad 'used to' geoefend. Wat weet je hier nog over?

Wanneer gebruik je 'used to'?

"Used to"

Je gebruikt 'used to' om:

- dat iets in het verleden regelmatig gebeurde (dus een gewoonte was), maar nu niet meer;

- dat iets in het verleden zo was, maar nu niet meer zo is.

In het Nederlands zeggen we 'vroeger'

In welke vorm staat het werkwoord dat achter 'used to' komt?

1. Werkwoord + ing
2. Werkwoord + ed
3. Voltooid deelwoord
4. Het hele werkwoord

Used to: hele werkwoord!

I used to know all about the Roman Empire.

You used to tell fantastic historical stories.

He used to play the piano.

She used to be a very honest person.

It used to rain a lot in this area.

We used to walk in the park every Sunday.

They used to work on a project together.

Wat zet ik voor 'used to' om een negation te maken?

1. Don't
2. Weren't
3. Didn't
4. Doesn't

Used to - habits in the past: negations

I didn't use to know all about the Roman Empire.

You didn't use to tell fantastic historical stories.

He didn't use to play the piano.

She didn't use to be a very honest person.

It didn't use to rain a lot in this area.

We didn't use to walk in the park every Sunday.

They didn't use to work on a project together.

Use to - habits in the past: questions

Did I use to know all about the Roman Empire?

Did you use to tell fantastic historical stories?

Did he use to play the piano?

Did she use to be a very honest person?

Did it use to rain a lot in this area?

Did we use to walk in the park every Sunday?

Did they use to work on a project together?

We gaan nu door naar het laatste grammatica onderdeel van TH3: 'one and ones'

Heb je het boek bij de hand? Blader naar p.149

One and ones

Deze woorden verwijzen naar zelfstandige naamwoorden (mensen, dieren, dingen) in het tweede gedeelte van een zin.

A used car is much cheaper than a new one

One and ones

'One' en 'ones' zijn vaak te vinden na:

- Een bijvoeglijk naamwoord (white ones)

- Na 'which' (which ones)

- Na 'this, that, these of those' (these ones)

- Als zelfstandig naamwoord:

"Muffins? I like the ones with chocolate best"

One	Ones
Bij een zelfstandig naamwoord in de enkelvoud	Bij een zelfstandig naamwoord in de meervoud
I have to read a book. Which one should I pick?	Do you prefer the black shoes or the red ones?

Let's check..

Waar gebruik je 'ones and one' voor?

Waar zijn de woorden 'one and ones' vaak te vinden?

Wat is het verschil tussen 'one' en 'ones'?

Wat neem je mee
naar de volgende les?