Año 1 2021 semana 24 clase 2

¡Hola!
Na deze les.... 
- Ken ik de toetsstof voor de toets over unidad 4
- Kan ik de stof toepassen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

¡Hola!
Na deze les.... 
- Ken ik de toetsstof voor de toets over unidad 4
- Kan ik de stof toepassen

Slide 1 - Diapositive

Kunnen
1. Praten over familie
2. Praten over leeftijd
3. De getallen 1-20
4. Zeggen van wie iets is
5. Mensen, dieren en dingen omschrijven

Slide 2 - Diapositive

Kennen
1. ¿Por qué? en porque
2. De bezittelijk voornaamwoorden
3. De bijvoeglijk naamwoorden
4. Familieleden
5. het werkwoord tener
6. De woordjes van H4

Slide 3 - Diapositive

Vervoeg het werkwoord 'tener'

Slide 4 - Question ouverte

Mis padres ________ 45 años.
Mijn ouders zijn 45 jaar.

Slide 5 - Question ouverte

Yo _________ un libro.
Ik heb een boek.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen ¿Por qué? en porque

Slide 7 - Question ouverte

Los posesivos

Slide 8 - Diapositive

Esa es ____ casa (mijn)

Slide 9 - Question ouverte

Esa es ____ casa (jullie)

Slide 10 - Question ouverte

Ese es _____ libro (jullie)
Dat is jullie boek

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Bij de bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -o krijg je een a bij vrouwelijke bijvoeglijk naamwoorden. In het meervoud krijgen ze -s

mannelijk
mannelijk
vrouwelijk
vrouwelijk
ev
grande
azul
grande
azul
mv
grandes
azules
grandes
azules
mannelijk
mannelijk
vrouwelijk
vrouwelijk
ev
guapo
guapa
mv
guapos
guapas

Slide 13 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Bij de meeste andere bijvoeglijk naamwoorden gebruik je dezelfde vorm voor mannelijk en vrouwelijk. In het meervoud krijgen ze -s (na klinker) of -es (na medeklinker).
mannelijk
mannelijk
vrouwelijk
vrouwelijk
ev
grande
azul
grande
azul
mv
grandes
azules
grandes
azules

Slide 14 - Diapositive

El adjetivo

Describe esta persona -->


Es un chico (slim)__________

Tiene los ojos (blauw) ______

Es (aardig)_________



Slide 15 - Diapositive

Es un chico (slim)__________

Tiene los ojos (blauw)______

Es (aardig)_________


Slide 16 - Question ouverte

Zet in meervoud:
El tomate es rojo.

Slide 17 - Question ouverte

Zet in meervoud:
La pared es azul.

Slide 18 - Question ouverte

https://play.kahoot.it/v2/?quizId=46fc05a1-f823-48e5-bd64-d04a2a8cda79

Slide 19 - Diapositive