Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Hoofdstuk 2 - les 10
Welkom bij Nederlands
Uitleg dubbele ontkenning, als/dan, verkeerd verwijswoord
Werken aan weektaak
Spelletje (als er tijd over is)
1 / 14
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
14 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom bij Nederlands
Uitleg dubbele ontkenning, als/dan, verkeerd verwijswoord
Werken aan weektaak
Spelletje (als er tijd over is)
Slide 1 - Diapositive
Dubbele ontkenning
Bij een dubbele ontkenning zeg je twee keer 'niet' of 'nee' (je ontkent dubbelop).
Hierdoor bedoel je het tegenovergestelde.
Slide 2 - Diapositive
Dubbele ontkenning
Een dubbele ontkenning is het herhalen van een ontkennend woord.
Twee ontkennende woorden in 1 zin.
Door een dubbele ontkenning wordt de uiting positief.
Voorbeelden:
Wij hebben nooit geen problemen. -> Wij hebben altijd problemen.
Zij voelen er niets voor om niets te doen.
Slide 3 - Diapositive
Dubbele ontkenning
Slide 4 - Diapositive
Zoek de dubbele ontkenning
Door goed hang- en sluitwerk kun je voorkomen dat er niet wordt ingebroken.
Slide 5 - Diapositive
Dan - als
Gebruik
dan
na een vergrotende trap en na
ander
,
andere
en
anders
. (leuk, leuker, leukst)
Gebruik
als
bij vergelijkingen met
hetzelfde
,
even
...,
net zo
..., enzovoort.
Slide 6 - Diapositive
In welke zin is "dan" of "als" op de juiste manier gebruikt?
A
Mijn collega werkt daar veel langer als ik
B
Je bent veel enthousiaster dan de buurvrouw
Slide 7 - Quiz
In welke zin is "dan" of "als" op de juiste manier gebruikt?
A
Het waait niet meer zo hard als gisteren
B
Het waait niet meer zo hard dan gisteren
Slide 8 - Quiz
In welke zin is "dan" of "als" op de juiste manier gebruikt?
A
Ze hebben dezelfde problemen als wij
B
Ze hebben dezelfde problemen dan wij
Slide 9 - Quiz
fouten met verwijswoorden
Dan is niet duidelijk waar je naar verwijst.
Slide 10 - Diapositive
Dit, dat, deze, die
De-woorden: die en deze
De tas
die
ik mooi vind hangt daar,
deze
is ook mooi.
Het-woorden: dit en dat
Het huis
dat
daar staat.
Dit
boek wilde ik graag lezen.
Slide 11 - Diapositive
Hen en hun
Lijdend voorwerp:
hen
De docent wilde
hen
graag helpen.
Na een voorzetsel:
hen
Ik gaf aan
hen
een boek.
Meewerkend voorwerp:
hun
Ik geef hun bloemen.
Hun is nooit het onderwerp! (
H
un zeggen dat het waar is. = FOUT)
Slide 12 - Diapositive
Dat/wat
Dat: wijst naar 1 ding (het-woorden)
Wat: kan naar meer wijzen
Wat: na iets onbepaalds (alles, niets, iets, het enige)
Slide 13 - Diapositive
Weektaak
Wat?
H2 opdracht 30, 31, 32, 33, 34
Hoe?
In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp?
Steek je hand op
Tijd?
20 minuten
Klaar?
Lezen in je boek
timer
20:00
Slide 14 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Hoofdstuk 2 - les 10
Septembre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
verkeerd voorzetsel & dubbele ontkenning
Mai 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Over Taal - blok 5 - 5.8 en 5.9
Mars 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
H7 Ed.6 Formuleren 1 Dubbelop - vijf vormen van fouten
Novembre 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
L17 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
Mars 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
Avril 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
TALENT 6 : Thema 3, les 4 : Oorlogswinter (woordenschat)
il y a 8 jours
- Leçon avec
19 diapositives