Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Hoy es martes, 10 de septiembre
Slide 1 - Diapositive
Las reglas:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We maken elkaar niet belachelijk
We komen onze afspraken na (HW, geen mobiel, etc.)
Slide 2 - Diapositive
¿Qué vamos a hacer hoy?
Deberes: vocabulario A y B
Leer un texto y responder preguntas
Hacer algunos ejercicios
Slide 3 - Diapositive
¿Cuál es la meta de hoy?
Ik weet minimaal 5 nieuwe woorden in het Spaans
Slide 4 - Diapositive
Vocabulario A y B
Dictee en vertaling
Slide 5 - Diapositive
Korte pauze
Klassikaal
Luister opdracht: libro de ejercicio blz. 9 y 10 opdr. 6 en 7
Slide 6 - Diapositive
¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de ejercicio blz. 12 t/m 14, opdr. 9 en 10
Hoe? individueel
Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd: 15 minutos werken
Uitkomst: Ik ken meerdere Spaanse woorden
Klaar? Libro de ejercicio: Maak opdr. 8 van blz. 10
Slide 7 - Diapositive
Los deberes
Libro de texto: blz. 10, bron E
Leer alle vragen en antwoorden in het Spaans uit je hoofd. (Op het toets staat het in het Nederlands en dan moet je het kunnen vertalen naar het Spaans)
Overhoring!
Slide 8 - Diapositive
¿Cuál era la meta de hoy?
Ik weet minimaal 5 nieuwe woorden in het Spaans
Slide 9 - Diapositive
¿Preguntas?
Slide 10 - Diapositive
Sleep het juiste antwoord bij de juiste zin:
Kies uit:
1. __________ libro es rojo.
2. Ella juega con __________ amigos en el parque.
3. __________ película nos gusto mucho.
4. __________ montañas están cubiertas de nieve.
el
la
los
las
Slide 11 - Question de remorquage
Kies het juiste onbepaald lidwoord. 1.Veo __________ mariposa en el jardín.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 12 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord. 2. Compré __________ manzanas en el supermercado.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 13 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord. 3. Necesito __________ bolígrafo para tomar apuntes.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste onbepaald lidwoord. 4. Quiero comprar __________ zapatos nuevos.