AFP les 8 het urinewegstelsel

Het urinewegstelsel
Learnbeat:
Anatomie fysiologie: 2.4 het urinestelsel
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Het urinewegstelsel
Learnbeat:
Anatomie fysiologie: 2.4 het urinestelsel

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Voor hoeveel procent bestaan wij uit water?

Slide 3 - Question ouverte

Vocht in het lichaam bestaat voor de volle 100% uit water

Slide 4 - Question ouverte

De urinewegen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

De nieren

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel drink jij per dag?

Slide 9 - Carte mentale

Hoeveel liter bloed stroomt er ongeveer per dag door de nieren?
A
10
B
20
C
100
D
1500

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Hoe verlaat vocht het lichaam?

Slide 13 - Question ouverte

Hoeveel liter voorurine wordt er per 24 uur in je lichaam geproduceerd?
A
10-15
B
100
C
150-200
D
500

Slide 14 - Quiz

Wanneer moet je plassen?
A
150 cc
B
300 cc
C
500 cc
D
750 cc

Slide 15 - Quiz

Hoeveel plas je per dag?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Welke stoffen plas je uit?

Slide 18 - Question ouverte

Welke stoffen hoor je niet uit te plassen?

Slide 19 - Question ouverte

Urineleider
Bekkenbodem
Uitwendige sluitspier
Plasbuis
Inwendige sluitspier

Slide 20 - Question de remorquage

De nier bestaat uit een aantal lagen. Als je een nier van buitenaf zou aanprikken, welke lagen kom je dan achtereenvolgens tegen?

Slide 21 - Question ouverte

Noem 3 dingen waar de nieren bij betrokken zijn in het lichaam

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de functie van het nierbekken?

Slide 23 - Question ouverte

Een opstijgende urineweginfectie kan een .... worden
A
Nierbekkenontsteking
B
Nierschorsontsteking

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Afwijkingen in urine

Slide 26 - Carte mentale

Slide 27 - Diapositive

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider - plasbuis
B
Nieren - Urineleider - Blaas - plasbuis
C
Nieren - plasbuis - blaas - urineleider
D
Urineleider - plasbuis - Blaas - Nieren

Slide 28 - Quiz

Wat gebeurt er in je lichaam als je hard werkt in 30 graden en weinig drinkt?
A
Toename ADH. Je plast weinig.
B
Afname ADH. Je plast veel.

Slide 29 - Quiz

Het meeste water in het lichaam bevindt zich in:
A
cellen
B
organen
C
bloed

Slide 30 - Quiz

Waar wordt urine aangemaakt?
A
Blaas
B
Lever
C
Nieren
D
Maag

Slide 31 - Quiz

Waar vindt filtratie van bloed plaats?
A
Glomerulus
B
Nierbekken

Slide 32 - Quiz

Wat wordt bedoeld met primaire urine?
A
In het kapsel van Bowman
B
In de blaas

Slide 33 - Quiz

Er kan een liter urine in de blaas
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Oligurie
Normo-urie
Polyurie
Anurie
1
2
3
4

Slide 35 - Question de remorquage

Urineretentie is
A
te veel plassen
B
te weinig plassen
C
urine die achterblijf na het plassen
D
urine die wegloopt voor het plassen

Slide 36 - Quiz

Bij wie komt een urineweginfectie vaker voor?
A
Mannen
B
Vrouwen

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met een negatieve vochtbalans?
A
Er komt minder IN dan dat er UITgaat.
B
Er komt meer IN dan dat er UITgaat.

Slide 39 - Quiz

Opdracht: dehydratie
Bij dehydratie is er sprake van een tekort aan vocht en elektrolyten in het lichaam. 

1. Welke zorgvragers lopen risico op uitdroging?
2. Verschijnselen bij uitdroging
3. Wat zijn aandachtspunten voor de verzorgende IG bij uitdroging?

Slide 40 - Diapositive