4BB 9.2 Bloed stroomt

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Bloed 9.2 Bloed stroomt

Maken opg 1-2

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen dat je de bloedsomloop met de vorm van een acht kunt vergelijken.
• Je kunt de drie soorten bloedvaten benoemen en hun kenmerken beschrijven.
• Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt. 
• Je kunt uitleggen dat de bloeddruk niet in alle bloedvaten gelijk is.
  
• Je kunt uitleggen hoe stoffen bij je cellen komen

2.37 min

Het hart pompt het bloed het lichaam rond

Bloedsomloop

• Kleine bloedsomloop:
• hart - longen - hart
• Taak: zuurstof opnemen
• 
  
• Grote bloedsomloop:
• hart - alle organen -hart
• Taak: zuurstof aan organen geven

zuurstofrijk

zuurstofarm

Maken opg 3-6

3 type bloedvaten

1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Leren paragraaf 9.2 (bladzijde 19 en 20) en maak opdracht 1 t/m 10

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen dat je de bloedsomloop met de vorm van een acht kunt vergelijken.
• Je kunt de drie soorten bloedvaten benoemen en hun kenmerken beschrijven.
• Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt. 
• Je kunt uitleggen dat de bloeddruk niet in alle bloedvaten gelijk is.
  
• Je kunt uitleggen hoe stoffen bij je cellen komen

Maken opg 9-10

Bloedvatenstelsel

Al je bloedvaten samen vormen je bloedsomloop of bloedvatenstelsel (In de afbeelding zijn de haarvaten niet te zien). 

Meestal hebben de slagaders en de aders de naam van het orgaan waarnaar ze toegaan of waar ze vandaan komen.

Maken opg 11-17

Bloeddruk

Bloeddruk: bloed drukt tegen de wanden je bloedvaten. En verschilt per type bloedvat.

Maken opg 18-20

Hoe komen stoffen bij je cellen?

Stoffen uit het bloed kunnen vanuit het weefselvloeistof bij de cellen komen.

(Bloedplasma wordt weefselvloeistof)

opdr 21 

en 22

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen dat je de bloedsomloop met de vorm van een acht kunt vergelijken.
• Je kunt de drie soorten bloedvaten benoemen en hun kenmerken beschrijven.
• Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt. 
• Je kunt uitleggen dat de bloeddruk niet in alle bloedvaten gelijk is.
  
• Je kunt uitleggen hoe stoffen bij je cellen komen

Leren paragraaf 9.2 (bladzijde 22 t/m 28) en maak opdracht 11 t/m 23

Teken de bloedsomloop

1. Teken het hart en de bloedsomloop
2. Geef met pijlen de richting van het bloed aan
3. Benoem slagaders, aders en haarvaten
4. Benoem of het bloed zuurstofrijk of zuurstof arm
5. 
   
6. Een cel in je nieren heeft zuurstof nodig. De rode bloedcel begint bij het sterretje in je hart. Door welke bloedvaten komt de rode bloedcel?