klas 2 prefixes and suffixes (1)

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat valt je op aan deze woorden?
impossible
unprepared
unwelcome
nonsense
disbelief
            harder
          dancer
          happiness
            drawing
    advertisement

Slide 2 - Diapositive

timer
1:00
Prefixes
suffixes
impossible
unprepared
nonsense
disbelief
dancer
drawing
happiness
advertisement

Slide 3 - Question de remorquage

Wat valt je op aan deze woorden?
possible          impossible
prepared        unprepared
welcome        unwelcome
sense              nonsense
belief              disbelief

hard            harder
dance          dancer
happy          happiness
draw            drawing
advertise    advertisement

Slide 4 - Diapositive

prefixes & suffixes
prefixes zet je vóór een woord



suffixes zet je áchter een woord

Slide 5 - Diapositive

welcome --> unwelcome
patient --> impatient
logical --> illogical
complete --> incomplete

Bovenstaande prefixes geven het woord een ___ betekenis.
A
negatieve
B
positieve
C
tegenovergestelde

Slide 6 - Quiz

non- / un- / im- / il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

welcome   --> unwelcome
patient       --> impatient
logical       --> illogical
complete   --> incomplete

Slide 7 - Diapositive

rebuild / recall / redo / reminder /
response / recycle / recount

de prefix RE- kun je vaak vertalen met __ en __.
A
opnieuw & nog een keer
B
terug & her
C
nog een keer & terug
D
terug & opnieuw

Slide 8 - Quiz

re- 
betekent 'again' of 'back'
redo 
recall
rebuild
reminder
response
recycle
recover


Slide 9 - Diapositive

misheard / disbelief / mistake / dislike / disrespect

de prefixes MIS- en DIS- geven een woord een ___ of ___ betekenis.
A
tegenovergestelde & negatieve
B
tegenovergestelde & dezelfde
C
tegenovergestelde & positieve

Slide 10 - Quiz

mis- / dis- 
Geven een woord een tegenovergestelde of negatieve betekenis.
mistake
disbelief
dislike
disrespect
misbehave
misheard



Slide 11 - Diapositive

prefixes
non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 
betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 
geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

Slide 12 - Diapositive

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

____appear

Slide 13 - Question ouverte

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___correct

Slide 14 - Question ouverte

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___welcome

Slide 15 - Question ouverte

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___complete

Slide 16 - Question ouverte

To be continued..... 
De volgende les gaan we het hebben over de suffixes! (YAY!) 

Slide 17 - Diapositive