Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets H11
Erfelijkheid en evolutie Kader - VMBO 4
Slide 1 - Diapositive
Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype
Slide 2 - Quiz
Verandert je genotype als je ouder wordt? En je fenotype?
A
Genotype wel / fenotype wel
B
Genotype wel / fenotype niet
C
Genotype niet / fenotype wel
D
Genotype niet / fenotype niet
Slide 3 - Quiz
Wat is van invloed op je fenotype?
A
Genotype
B
Genotype +
leeftijd
C
Invloeden milieu en leeftijd
D
Genotype en invloeden uit milieu
Slide 4 - Quiz
Hoeveel chromosomen bevat een ‘normale’ lichaaamscel?
A
46 chromosomen
B
44 chromosomen
C
33 chromosomen
D
23 chromosomen
Slide 5 - Quiz
Geslachtscellen van de mens bevatten
A
23 chromosomen
B
34 chromosomen
C
46 chromosomen
D
92 chromosomen
Slide 6 - Quiz
Het laatste paar chromosomen bepaalt...
A
de kleur van de ogen
B
het gewicht
C
de spiermassa
D
het geslacht
Slide 7 - Quiz
X- en Y-chromosomen bepalen het geslacht. Maar wie bepaalt bij de mens het geslacht van de nakomelingen?
A
Enkel de man
B
Geen van beide
C
Enkel de vrouw
D
Allebei
Slide 8 - Quiz
Wat kun je zeggen over de persoon waarvan de chromosomen te zien zijn in de afbeelding?
A
Het geslacht is een man
B
Het geslacht is een vrouw
C
Het geslacht is niet te bepalen
D
Deze persoon speelt graag minecraft
Slide 9 - Quiz
Wat is mitose?
Slide 10 - Question ouverte
Wat is een ander woord voor mitose?
A
Cel -deling
B
gewone cel-deling
C
reductie-deling
D
verdubbeling
Slide 11 - Quiz
Meiose (reductie deling)
Informatie
Slide 12 - Diapositive
Wat is een ander naam voor meiose?
A
celdeling
B
gewone-celdeling
C
reductie-deling
D
geslachtcel-deling
Slide 13 - Quiz
Waar bij de man/vrouw vind meiose plaats?
Slide 14 - Question ouverte
In deze speciale cel komen, na deling, 2 zaadcellen. Bevat deze zaadcellen precies dezelfde genotype? Leg je antwoord uit.
Slide 15 - Question ouverte
Wat betekend Homozygoot?
Slide 16 - Question ouverte
Wat betekend heterozygoot
Slide 17 - Question ouverte
Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 18 - Quiz
Welke personen zijn heterozygoot voor de eigenschap: oogkleur?
Slide 19 - Question ouverte
AA is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot
Slide 20 - Quiz
aa is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot
Slide 21 - Quiz
Aa is:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 22 - Quiz
Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot
D
Heterozygoot Dominant
Slide 23 - Quiz
Hoofdhaar groeit bij de kruin een bepaalde kant op (zie afbeelding 8). De groeirichting is erfelijk bepaald. Het gen voor de groeirichting naar rechts is dominant (G).
Een man en een vrouw krijgen een kind. De man is heterozygoot voor de groeirichting van het haar. Bij de vrouw groeit het haar naar links.
Maak het kruisingsschema.
Moeder
Vader
G
G
g
g
g
Gg
Gg
gg
gg
GG
Slide 24 - Question de remorquage
Wanneer ben je een drager van een erfelijke ziekte?
Slide 25 - Question ouverte
Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het DNA
B
Een plotselinge mutatie in het DNA
C
Een spontane verandering in het DNA
D
Een verandering in het fenotype
Slide 26 - Quiz
Wat is de beste omschrijving van evolutie?
A
Evolutie is een geleidelijke ontwikkeling, waarbij steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.
B
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is het ontstaan van een nieuwe soort, doordat een andere soort uitsterft.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde doordat organismen zich aanpassen aan hun milieu.
Slide 27 - Quiz
Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?