economische berekeningen deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Economische berekeningen

deel 2

Welke rekensommen kun je verwachten 

tijdens het examen volgend jaar?

Rente berekenen

Rentebedrag per jaar = percentage :100 x spaarbedrag

OF

Rentebedrag per jaar = spaarbedrag : 100 x percentage

Rente berekenen

VOORBEELD:

Sander heeft €500 gespaard en krijgt 2% rente.

Je kunt dit op 2 manieren uitrekenen:

2 : 100 x €500 = €10,-

OF

€500 : 100 x 2 = €10,-

kredietkosten

Voorbeeld

Lotte leent een bedrag van € 4.000. Ze kiest voor terugbetaling in 4 jaar. Bereken de kredietkosten.

• (48 x 110) - € 4.000 = € 1.280

BTW

 BTW berekenen

Prijs exclusief = 100 %

BTW = 21 % of 9%                                     +

Prijs inclusief BTW = 121 % of 109%

Welke stappen:

1. bekijk hoeveel % het gegeven bedrag is
2. deel het bedrag door dit percentage (je hebt nu 1%)
3. vermenigvuldig met het percentage dat je zoekt

Btw berekenen

• Wat is hier het btw bedrag, als de 

btw 9% bedraagt?

Antwoord:

€2,22 : 109 x 9 = €0,18

Voorbeeld

Een laptop kost zonder BTW €450,- 

Hoeveel kost hij met BTW?

Antwoord:

€450 : 100 x 121 = €544,50

Afschrijving berekenen

• bedrijven investeren in kapitaal goederen 
• deze worden na een x aantal jaar vervangen 
• de prijs die ze krijgen bij het inruilen is de restwaarde 
• met deze gegevens bereken je de afschrijving 

Afschrijving

Voorbeeld

(aanschafprijs - restwaarde)÷ aantal gebruiksjaren

• Noa koopt voor € 35.100 een nieuwe bedrijfsauto. 
• De auto gaat negen jaar mee.
• Zijn oude auto levert nog €5.000 op. 
• Per jaar is de afschrijving:
  (€ 35.100 - €5.000) ÷ 9 = € 3.344,44

Gemiddelde berekenen

Voorbeeld gemiddelde uitrekenen

In week een heb ik 4 euro gespaard, in week twee 3 euro en in week drie 2 euro en in week vier 3 euro. 

1) Tel alle getallen bij elkaar op.

Voorbeeld: 4 + 3 + 2 + 3 = 12 

2) Deel de uitkomst door het aantal getallen dat je bij elkaar opgeteld hebt.

Voorbeeld: 12 : 4 (want ik heb 4 getallen bij elkaar opgeteld) = 3

3) Noteer je antwoord.

Voorbeeld: het gemiddelde is 3

Oefenvragen

700 euro
5% rente
hoeveel is de rente

1. 5
2. 35
3. 50
4. 70

kapitaal €1080, 3% rente, 6 maanden
wat is het rente bedrag

1. €32,40
2. €50
3. €16,20
4. €12

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?

1. € 54
2. € 54,65
3. € 1.554
4. € 1.554,65

Geld lenen kost geld!
Hoe noem je deze kosten?

1. Leenkosten
2. Kredietkosten
3. Rente
4. Aflossing

Lening in euro's: € 5.000
Looptijd 24 maannden: maandtermijn € 225
Hoeveel euro zijn de kredietkosten?

1. € 225
2. € 400
3. € 5.400
4. € 5.000

Een nieuwe geluidsbox kost € 1.000,- exclusief BTW. Hoeveel kost de box inclusief BTW? (Btw= 21%)

1. €1.210
2. €1.220
3. €1.021
4. €1.012

Kees koopt een nieuwe tv. Deze kost € 700 inclusief 21% btw. Hoeveel bedraagt de btw?

1. € 147
2. € 578,51
3. € 121,49
4. € 33,33

aanschafprijs - restwaarde
---------------------------------------- =
economische levensduur

1. investering
2. rente
3. waardevermeerdering
4. afschrijving

Je koopt voor je bedrijf een auto van €20.000.
Je verwacht er 10 jaar mee te doen.
Wat is de afschrijving per jaar?

1. €200.000
2. €20.000
3. €2.000
4. €10

Waarde bestelwagen €12.900 die 5 jaar gebruikt kan worden. Bij inruil krijg je er €1.025 voor terug. Bereken de afschrijving per maand?

1. €198
2. €1.920
3. €2.375
4. €258

Een groenteboer heeft een koeling van 8.500 euro gekocht.
Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?

1. € 2.200
2. € 500
3. € 2.000
4. € 8.000

Martine heeft haar cijfers voor Nederlands
opgeschreven.
Bereken haar gemiddelde
cijfer (alles telt 1x mee)

1. 6,5
2. 6,9
3. 6,3
4. 6,4

Sandra heeft haar cijfers voor Nederlands
opgeschreven.
Bereken haar gemiddelde
cijfer (9,4 en 7,1 telt dubbel)

1. 6,5
2. 6,9
3. 6,3
4. 6,4