economische berekeningen deel 2

Economische berekeningen
deel 2

Welke rekensommen kun je verwachten 
tijdens het examen volgend jaar?
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Economische berekeningen
deel 2

Welke rekensommen kun je verwachten 
tijdens het examen volgend jaar?

Slide 1 - Diapositive

Rente berekenen
Rentebedrag per jaar = percentage :100 x spaarbedrag
OF
Rentebedrag per jaar = spaarbedrag : 100 x percentage

Slide 2 - Diapositive

Rente berekenen
VOORBEELD:
Sander heeft €500 gespaard en krijgt 2% rente.
Je kunt dit op 2 manieren uitrekenen:
2 : 100 x €500 = €10,-
OF
€500 : 100 x 2 = €10,-

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

kredietkosten

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld




Lotte leent een bedrag van € 4.000. Ze kiest voor terugbetaling in 4 jaar. Bereken de kredietkosten.
  • (48 x 110) - € 4.000 = € 1.280

Slide 6 - Diapositive

BTW

Slide 7 - Diapositive

 BTW berekenen
Prijs exclusief = 100 %
BTW = 21 % of 9%                                     +
Prijs inclusief BTW = 121 % of 109%


Slide 8 - Diapositive

Welke stappen:
  1. bekijk hoeveel % het gegeven bedrag is
  2. deel het bedrag door dit percentage (je hebt nu 1%)
  3. vermenigvuldig met het percentage dat je zoekt

Slide 9 - Diapositive

Btw berekenen
  • Wat is hier het btw bedrag, als de 
btw 9% bedraagt?

Antwoord:
€2,22 : 109 x 9 = €0,18

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld
Een laptop kost zonder BTW €450,- 
Hoeveel kost hij met BTW?

Antwoord:
€450 : 100 x 121 = €544,50

Slide 11 - Diapositive

Afschrijving berekenen
  • bedrijven investeren in kapitaal goederen 
  • deze worden na een x aantal jaar vervangen 
  • de prijs die ze krijgen bij het inruilen is de restwaarde 
  • met deze gegevens bereken je de afschrijving 

Slide 12 - Diapositive

Afschrijving

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
(aanschafprijs - restwaarde)÷ aantal gebruiksjaren
  • Noa koopt voor € 35.100 een nieuwe bedrijfsauto. 
  • De auto gaat negen jaar mee.
  • Zijn oude auto levert nog €5.000 op. 
  • Per jaar is de afschrijving:
    (€ 35.100 - €5.000) ÷ 9 = € 3.344,44

Slide 14 - Diapositive

Gemiddelde berekenen

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld gemiddelde uitrekenen
In week een heb ik 4 euro gespaard, in week twee 3 euro en in week drie 2 euro en in week vier 3 euro. 

1) Tel alle getallen bij elkaar op.
Voorbeeld: 4 + 3 + 2 + 3 = 12 

2) Deel de uitkomst door het aantal getallen dat je bij elkaar opgeteld hebt.
Voorbeeld: 12 : 4 (want ik heb 4 getallen bij elkaar opgeteld) = 3

3) Noteer je antwoord.
Voorbeeld: het gemiddelde is 3

Slide 16 - Diapositive


Oefenvragen

Slide 17 - Diapositive

700 euro
5% rente
hoeveel is de rente
A
5
B
35
C
50
D
70

Slide 18 - Quiz

kapitaal €1080, 3% rente, 6 maanden
wat is het rente bedrag
A
€32,40
B
€50
C
€16,20
D
€12

Slide 19 - Quiz

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 20 - Quiz

Geld lenen kost geld!
Hoe noem je deze kosten?
A
Leenkosten
B
Kredietkosten
C
Rente
D
Aflossing

Slide 21 - Quiz

Lening in euro's: € 5.000
Looptijd 24 maannden: maandtermijn € 225
Hoeveel euro zijn de kredietkosten?
A
€ 225
B
€ 400
C
€ 5.400
D
€ 5.000

Slide 22 - Quiz

Een nieuwe geluidsbox kost € 1.000,- exclusief BTW. Hoeveel kost de box inclusief BTW? (Btw= 21%)
A
€1.210
B
€1.220
C
€1.021
D
€1.012

Slide 23 - Quiz

Kees koopt een nieuwe tv. Deze kost € 700 inclusief 21% btw. Hoeveel bedraagt de btw?
A
€ 147
B
€ 578,51
C
€ 121,49
D
€ 33,33

Slide 24 - Quiz

aanschafprijs - restwaarde
---------------------------------------- =
economische levensduur
A
investering
B
rente
C
waardevermeerdering
D
afschrijving

Slide 25 - Quiz

Je koopt voor je bedrijf een auto van €20.000.
Je verwacht er 10 jaar mee te doen.
Wat is de afschrijving per jaar?
A
€200.000
B
€20.000
C
€2.000
D
€10

Slide 26 - Quiz

Waarde bestelwagen €12.900 die 5 jaar gebruikt kan worden. Bij inruil krijg je er €1.025 voor terug. Bereken de afschrijving per maand?
A
€198
B
€1.920
C
€2.375
D
€258

Slide 27 - Quiz

Een groenteboer heeft een koeling van 8.500 euro gekocht.
Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?
A
€ 2.200
B
€ 500
C
€ 2.000
D
€ 8.000

Slide 28 - Quiz

Martine heeft haar cijfers voor Nederlands
opgeschreven.
Bereken haar gemiddelde
cijfer (alles telt 1x mee)
A
6,5
B
6,9
C
6,3
D
6,4

Slide 29 - Quiz

Sandra heeft haar cijfers voor Nederlands
opgeschreven.
Bereken haar gemiddelde
cijfer (9,4 en 7,1 telt dubbel)
A
6,5
B
6,9
C
6,3
D
6,4

Slide 30 - Quiz