Herhaling lesstof Erfelijkheid en evolutie

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Herhaling

DNA bestaat uit chromosomen

1. juist
2. onjuist

Welke van de twee kan je in je leven veranderen?

1. Genotype
2. Fenotype

Voorbeelden van ....................

De afbeeldingen op het plaatje zijn voorbeelden van veranderingen aan je.............

Is het genotype gelijk gebleven?

Is het fenotype gelijk gebleven?

Wat is gelijk gebleven?

1. het fenotype is gelijk gebleven
2. het genotype is gelijk gebleven

Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van de mens

1. 32
2. 23
3. 46
4. 48

Bevat een bevruchte eicel 23 chromosomen?

1. Nee
2. Ja

Zet in de juiste volgorde
van klein naar groot:

1. cel - chromosoom - DNA - gen
2. gen - chromosoom - DNA - cel
3. gen - chromosoom -cel - DNA
4. gen - DNA - chromosoom - cel

Zitten er in een zaadcel altijd dezelfde geslachtschromosomen?

1. ja
2. nee

Zitten er in een eicel altijd dezelfde geslachtschromosomen?

1. ja
2. nee

Hoe noemen we deze mutatie?

Hoe noemen we de mutatie op het plaatje?

Mutagene invloeden

De grondlegger van de evolutietheorie

1. Lamarck
2. De Vink
3. Darwin
4. Beagle

Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?

1. Isolatie
2. Natuurlijke selectie
3. Kunstmatige selectie

Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?

1. Isolatie
2. Evolutie
3. Natuurlijke selectie

Waarom kon er eerst geen leven zijn op aarde?

1. het was er veel te koud
2. er was geen land
3. het was er veel te heet

Wanneer kon leven ontstaan?

1. toen er land ontstond
2. toen de aarde was afgekoeld en zeeën waren ontstaan
3. toen het warmer werd

Uit hoeveel cellen bestond het eerste leven?

1. meerdere cellen
2. een cel
3. 4 cellen

Hoe noemen we die ene eerste cel?

1. oerschimmel
2. oerbacterie

Welke dier is niet in de begintijd van de aarde ontstaan?

1. koraal
2. dinosaurus
3. zee-egel
4. degenkrabben

Hoe weten we dat deze dieren in de begintijd al hebben bestaan?

1. doordat het in boeken stond
2. door fossielen
3. doordat mensen dit hebben verteld

Hoe kon leven op het land ontstaan?

1. doordat er regen ging vallen
2. doordat er een ozonlaag ontstond die de zonnestraling tegen hield
3. doordat de dieren op het land gingen

Welke organismen zorgen voor de eerste zuurstof op het land?

1. mossen en bomen
2. mossen en dieren
3. mossen en varens

Wat waren de eerste gewervelde dieren die vanuit zee op land kwamen?

1. reptielen
2. amfibieën
3. vissen

Fossielen
Wat is NIET waar?

1. Het zijn versteende overblijfselen van organismen
2. Het zijn afdrukken van organismen in gesteenten
3. Het zijn de harde delen van organismen ( botten)
4. Het zijn levende organismen van vroeger

In de afbeelding zie je een skelet en versteende afdruk van een zee-egel. Is het skelet een fossiel? En zijn de versteende afdrukken fossielen?

1. alleen het skelet is een fossiel
2. alleen de versteende afdruk is een fossiel.
3. beide zijn fossielen
4. geen van beide zijn fossielen

Is deze pootafdruk van een dino een fossiel?

1. ja
2. nee

Soorten hebben veel verwantschap als de gemeenschappelijke voorouder ver terug leefde.

1. Waar
2. Niet waar