Week 38 2024

La semaine 38: le dix-sept et le dix-huit septembre




- Herhalen, wat hebben we vorige week gedaan? 
- Doornemen apprendre 2 en 3  en oefenen samen
- mk 1.3 ex. 8 t/m 15

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

La semaine 38: le dix-sept et le dix-huit septembre




- Herhalen, wat hebben we vorige week gedaan? 
- Doornemen apprendre 2 en 3  en oefenen samen
- mk 1.3 ex. 8 t/m 15

Slide 1 - Diapositive

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: 
1. Questions ? Overhoren apprendre 2
2. Doornemen apprendre 3, aant. etre en avoir
3. Oefenen met werkwoord -er (présent, imparfait, passé composé)
4. Samen ex. 8a, samen of alleen maken 1.3 Exercice: 8 apprendre 3
5. Devoirs:  1.3 Exercice: 8 a en b apprendre 3

Slide 2 - Diapositive

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les  weet je weer hoe je etre en avoir en de werkwoorden op -er kunt vervoegen

Slide 3 - Diapositive

LE VERBE FRANCAIS

Slide 4 - Diapositive

Les verbes réguliers 
Er zijn 3 groepen regelmatige werkwoorden:
verbes en -er
verbes en -re
verbes en -ir

Slide 5 - Diapositive

Stappen présent:
1. Maak de stam: ww. - er/ re/ ir
2. zet hierachter de uitgang 

Slide 6 - Diapositive

verbes réguliers présent

 
PARLER 
Je parl
Tu parl es 
Il parl
Elle parl
On parl
Nous parl ons 
Vous parl ez 
Ils parl ent 
Elles parl ent 

J'ai parl é

VENDRE 
Je vend
Tu vend s 
Il vend 
Elle vend 
On vend 
Nous vend ons 
Vous vend ez 
Ils vend ent 
Elles vend ent

J' ai vend u
FINIR
Je fini 
Tu fini s 
Il fini 
Elle fini t 
On fini 
Nous fini ssons 
Vous fini ssez 
Ils fini ssent
Elles fini ssent 

J'ai fin i

Slide 7 - Diapositive

verbes réguliers passé composé
De passé composé bestaat altijd uit twee onderdelen:
1  Een vorm van avoir of être (het hulpwerkwoord)
2  Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van de ww op –er eindigt op - é
 
J’ai parlé
Het voltooid deelwoord van de ww op –re eindigt op -u
   
J’ai vendu
Het voltooid deelwoord van de ww op –ir eindigt op  -i
    
J’ai fin

 Om de passé composé te maken moet je goed
de hulpwerkwoorden 
AVOIR en ÊTRE kennen!!

Slide 8 - Diapositive

être: zijn

je suis
tu es
il/ elle/ on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
avoir: hebben

j'ai 
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/ elles ont

Slide 9 - Diapositive

L'imparfait
De imparfait is de O.V.T ( ik praatte, ik koos, ik verkocht) Om de imparfait te maken 
1. Maak de nous-vorm van het werkwoord
2. Haal de uitgang – ons eraf 
2. Zet hierachter de uitgangen van de imparfait 
   Dit gaat op voor alle werkwoorden, behalve être.

Je finissais  
Tu finissais
Il finissait
Elle finissait
On finissait
Nous finissions
Vous finissiez
Ils finissaient
Elles finissaient






Elle vendait
On vendait
Nous vendions
Vous vendiez
Ils vendaient
Elles vendaient
Je parlais
Tu parlais
Il parlait
Elle parlait
On parlait
Nous parlions
Vous parliez
Ils parlaient
Elles parlaient


Je vendais
Tu vendais
Il vendait
Elle vendait
On vendait
Nous vendions
Vous vendiez
Ils vendaient
Elles vendaient

Slide 10 - Diapositive

Vous êtes prêts?
Nu volgen een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance!!!!

Slide 11 - Diapositive

e
ons
e
es
ez
ent
Nous + stam-
Vous + stam-
Ils + stam-
Je + stam-
Tu + stam-
Il + stam-

Slide 12 - Question de remorquage

Het werkwoord remplir in de tegenwoordige tijd. Combineer de juiste vormen.
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous

Vous
Ils/Elles
remplis
remplissent
remplit
remplissez
remplissons
remplis

Slide 13 - Question de remorquage

Welke uitgangen horen bij welke groep werkwoorden?
-ER
-IR
-RE
timer
1:00
-ER
-IR
-RE
-e
-es
-e
-ons
-ez
-ent
-is
-is
-it
-issons
-issez
-issent
-s
-s
- -
-ons
-ez
-ent

Slide 14 - Question de remorquage

-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 15 - Question de remorquage

Dus: Uit welke twee elementen bestaat de passé composé in het Frans?
Sleep die twee elementen naar het juiste vakje
Vorm van het hulpwerkwoord être
Vorm van het hulpwerkwoord avoir
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord

Slide 16 - Question de remorquage

Hoe maak je het voltooid deelwoord in het Fransbij een regelmatig werkwoord op -er ? Zet de stappen in de juiste volgorde
- Haal de -r weg
- Pak het hele werkwoord
- Plaats een accent aigu (é) op de laatste e

Slide 17 - Question de remorquage

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 18 - Question de remorquage

En nu jij, et maintenant c'est à toi: 

Devoirs:  1.3 Exercice: 8
 apprendre 2 mini SO
apprendre 3 doornemen

Slide 19 - Diapositive

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: woensdag

1. Overhoren apprendre mini SO
2.Bekijk de woorden van apprendre 4
3. Ga naar: 1.4 en maak ex. 10,11a en b,12,13.1, 13.2a, 13.4, 13.6, 13.8
4. Ben je klaar? ga naar verbuga.eu en klik 3 regelmatige ww. die eindigen op -er, 3 op -ir en 3 op -re aan en onregelmatige ww: être en avoir, klik présent, imparfait en p.c aan en ga oefenen. 
5. Devoirs:  1.4 mk ex. 10,11a en b,12,13.1, 13.2a, 13.4, 13.6, 13.8

Slide 20 - Diapositive

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les  kun je belangrijke gegevens begrijpen in een gesprek over het reserveren van een activiteit.

Slide 21 - Diapositive

Overhoring apprendre 1:
1. L'ile                                        10. riche
2. la chaleur
3. la distance
4. l'est
5. voyager 
6. L'ouest
7. le soleil
8. pauvre
9. la mer

Slide 22 - Diapositive

Mini SO apprendre 2:
1. le coucher du soleil            6. la promenade
2. conduire                                 7. la partie
3. à partir de                              8. la fois
4. raconter                                 9. la condition
5. la pluie                                   10. avoir de la chance

Slide 23 - Diapositive

Oké, aan de slag: au travail..
Bekijk dus goed de woorden van apprendre 4, die helpen je om de luisteropdr. te begrijpen. Kijk goed welke opdr. je moet maken, want je hoeft niet alles te maken. Noteer dingen die je niet begrijpt en waarom en ga dan verder. 

 Bonne chance!! - Succes..

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Et maintenant:
- samen luisteren opdr. 11, 12, 13, 
- ZS: 10

Slide 27 - Diapositive

En nu jij, et maintenant c'est à toi: 

Devoirs:  1.4 Ex.  10,11a en b,12,13.1, 13.2a, 13.4, 13.6, 13.8

Slide 28 - Diapositive

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: woensdag

1. Questions?
2. Nogmaals bekijken woorden van apprendre 4 en doen quizlet
3.. Ga naar: 1.4 en samen mk ex.  Ex. 14a, 
3. Ben je klaar? ga naar verbuga.eu en klik 3 regelmatige ww. die eindigen op -er, 3 op -ir en 3 op -re aan en onregelmatige ww: être en avoir, klik présent, imparfait en p.c aan en ga oefenen. 
4. Devoirs:  1.4 mk ex 14a 

Slide 29 - Diapositive

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les  kun je belangrijke gegevens begrijpen in een gesprek over het reserveren van een activiteit.

Slide 30 - Diapositive

Oké, aan de slag: au travail..
Bekijk  nogmaals de woorden van apprendre 4, we doen samen de quizlet. We doen samen de luisteropdr. 14a. en dan krijg je van mij spreekkaarten, je mag daarbij de woordenlijsten houden. De een omschrijft met behulp van de spreekkaarten en de ander raadt. Wissel na 5 kaarten van rol. 
 Bonne chance!! - Succes..

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Lien

En nu jij, et maintenant c'est à toi: 

Devoirs:  1.4 Ex.  14a en 15 ler. apprendre 4



Slide 34 - Diapositive

Hoe ging het deze week?
A
Ik vond het gemakkelijk, het ging goed
B
Als ik de stof nog eens lees, dan kan ik dit wel
C
Het ging niet zo lekker, ik vond sommige dingen lastig.
D
Help! Het ging prut!

Slide 35 - Quiz