Instrueren

Instrueren 
Doelen:
- Je leert instructies
  begrijpen en uitvoeren.
- Je leert instructies 
  geven.
- je maakt een gebruiksaanwijzing

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Instrueren 
Doelen:
- Je leert instructies
  begrijpen en uitvoeren.
- Je leert instructies 
  geven.
- je maakt een gebruiksaanwijzing

Slide 1 - Diapositive

Wat is een instructie?
Je vertelt stap voor stap wat iemand moet doen.
Let goed op of je luisteraars de instructie goed begrijpen!

Slide 2 - Diapositive

Hoe geef ik instructie?
Vertel het onderwerp
Gebruik signaal woorden (zie volgende dia)
Spreek rustig en goed verstaanbaar.

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden van opsomming
  • ten eerste, eerst
  • ten tweede
  • om te beginnen
  • vervolgens
  • dan
  • daarna
  • ten slotte

Slide 4 - Diapositive

Tekenopdracht in tweetallen
(om beurten)
Je gaat iets tekenen. Zorg dat je klasgenoot jouw tekening niet kan zien.
Teken een huis/vervoersmiddel.
Geef nu je klasgenoot een tekeninstuctie om jouw huis na te tekenen. Leg het zo goed mogelijk uit!


Slide 5 - Diapositive

Bekijk de afbeelding

Slide 6 - Diapositive

Beschrijf in maximaal 8 woorden wat een instructie is.
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

timer
0:30
Een recept is een voorbeeld van een instructie. Bedenk andere voorbeelden
van instructies.

Slide 8 - Carte mentale

timer
0:20
recept
spelregels
stappenplan

Slide 9 - Question de remorquage

Waar krijg je nu met instructies te maken?
timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

1) Stap voor stap wordt verteld
  • wat, 
  • hoe en 
  • wanneer je iets moet doen (denk aan signaalwoorden)

Waar herken je een goede instructie aan?
2) Het gebruik van doe-woorden (gebiedende wijs) zoals:
Pak je boek
Snijd het vlees
Omschrijf het argument
Lees de tekst

Slide 11 - Diapositive

Zo voer je een instructie uit:

  • Kijk en luister goed naar de spreker.
  • Let op doe-woorden. 
  • Let op signaalwoorden, zoals: ten eerste, verder en tenslotte. 
  • Voer de stappen uit in de volgorde waarin ze verteld worden. 
  • Stel een vraag als je iets niet begrijpt of iets hebt gemist.   

Slide 12 - Diapositive

Instruerende tekst verzinnen:
- Denk bijvoorbeeld aan een recept, een route om te fietsen, een voorwerp dat je in elkaar moet zetten, een fietsband plakken, ...
- Schrijf de gebruiksaanwijzing uit en teken duidelijke plaatjes ter ondersteuning
- Controleer of jouw instruerende tekst duidelijk is

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 1
Opdracht 1 huisjes
Let op: je kunt geen vragen stellen als je iets gemist hebt.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Zó geef je een instructie
  1. Noem je onderwerp en leg uit waarom je de instructie geeft. 
  2. Leg stap voor stap uit wat er moet gebeuren. Doe dit in een logische volgorde. 
  3. Gebruik de gebiedende wijs (doe-woorden) en signaalwoorden. 
  4. Spreek rustig en goed verstaanbaar.
  5. Het is belangrijk dat je goed oplet of je luisteraars de instructie begrijpen.

Slide 16 - Diapositive

Zelf een instructie geven
Met tweetallen.
Leerling 1 wijst leerling 2 de route met behulp van kaart 1.

  • Leerling 1 krijgt kaart 1 waarop een route staat. Leerling 2 krijgt kaart 2: dezelfde kaart, maar zonder aangegeven route. 
  • Neem allebei jullie kaarten voor je. Leerling 2 heeft een pen nodig.
  • Leerling 1 legt de route op kaart 1 uit aan leerling 2. Leerling 2 tekent de route na op de lege kaart.
  • Vergelijk jullie kaarten: heeft leerling 2 de juiste route getekend?

  • Wissel van rol. Je krijgt twee nieuwe kaarten. 
  • Voer vraag 2 tot en met 4 nog een keer uit.

timer
2:00

Slide 17 - Diapositive

Wat vond je van deze les?
A
interessant
B
saai
C
afwisselend
D
leerzaam

Slide 18 - Quiz

Vertel kort wat je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Question ouverte