‹Revenir à la recherche

havo 2 - P2 - Kap. 2 (02) Lektion 4 modale werkwoorden

Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf dem Tisch!
Herzlich willkommen!
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf dem Tisch!
Herzlich willkommen!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lernziele
Am Ende dieser Lektion können/wissen wir...
  • ... zwakke werkwoorden met een stam op -d/-t correct vervoegen.
  • ... getallen t/m 1000 in het Duits correct uitschrijven.
  • ... de vertaling van de modale werkwoorden in het Duits.
  • ... modale werkwoorden correct toepassen en vervoegen in het Duits.








Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Heute im Unterricht
Lernziele
Kurze Wiederholung
Wörter Lektion 4 und 5 laut lesen
Lektion 5: Grammatik erklären
An die Arbeit






Handys ins Hotel &
Schulsachen auf dem Tisch!

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Modalverben
HAVO 2
Kapitel 2: Lektion 5 (Grammatik)
timer
12:00

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

können
wollen
dürfen
wissen
müssen
mögen
sollen
möchten
Zoek de vertalingen bij elkaar
willen
mogen (toestemming)
zullen
mogen (graag zien/lusten)
moeten
zou graag willen
kunnen
weten

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

ik wil
hij kan
wij moeten
jij weet
jullie mogen
zij houdt (van)
Ergänze die Modalverben
ich will
sie mag
er kann
ihr dürft
wir müssen
du weißt

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt 'wollen' vertaald?
A
lusten
B
aardig vinden
C
willen
D
houden van

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de vertaling van 'sollen'?
A
weten
B
moeten/bevel van een ander
C
willen
D
lusten/aardig vinden/houden van

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'müssen'?
A
moeten/bevel van een ander
B
moeten/noodzaak vanuit jezelf
C
houden van
D
lusten/aardig vinden/houden van

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van 'dürfen'?
A
iets mogen
B
lusten/aardig vinden/houden van
C
kunnen
D
in staat zijn tot

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van 'mögen'?
A
mogen
B
lusten/aardig vinden/houden van
C
kunnen
D
in staat zijn tot

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke persoonlijke voornaamwoorden komt er geen uitgang achter?
A
ich & du
B
er/sie/es & sie/Sie
C
du & er/sie/es
D
ich & er/sie/es

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg de modale werkwoorden:

(kunnen) Ich ............... gut kochen.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg de modale werkwoorden.

(weten) Du ........... noch nicht alles über mich.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg de modale werkwoorden.

(aardig vinden) Er ........... seine Lehrerin nicht.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg de modale werkwoorden:
Entschuldigung, ____ (mogen) ich Sie etwas fragen?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg de modale werkwoorden:

(kunnen) Mein Freund .............. auch gut kochen.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg de modale werkwoorden:

(moeten) ........... ihr auch jetzt zur Schule gehen.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeg de modale werkwoorden.

(mogen) Ab wann ...... sie (ev) wieder trainieren?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammatik F > persoonlijk voornw.
der
das
die
die
mannelijke:
- er

Der Mantel ist blau.
Er ist blau.
onzijdig/neutraal
- es

Das Kleid ist rot.
Es ist rot.
vrouwelijke:
- sie

Die Hose ist schön.
Sie ist schön.
meervoudsvormen
- sie

Ihre Häuser sind groß.
Sie sind groß.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lektion 4/5
HAVO 2
Kapitel 2: Lektion 5 (Grammatik)
Aufgabe  > Seite 80
Wie: selbstständig, ihr seid Still
Hilfe: Grammatik E > Seite 79 oder die Notizen
Zeit: 12 Minuten

Früher fertig?
Aufgaben 2, 3, 6 > Seite 75-77
Wie: selbstständig durchlesen und danach machen
Hilfe: den Text
Zeit: 10 Min. 
timer
12:00

Slide 21 - Diapositive

Week 49 (2023)
Les 2: H2C
Lernziele
Am Ende dieser Lektion können/wissen wir...
  • ... eenvoudige en alledaagse woorden en zinnen in het Duits begrijpen die gaan over vertrouwde onderwerpen zoals, familie, school en vrijetijdsactiviteiten. 
  • ... eenvoudige juist/onjuist vragen beantwoorden op basis van informatie in een tekst. 
  • specifieke feitelijke informatie herkennen en begrijpen in korte, eenvoudige teksten, zoals namen, data, en locaties.








Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Heute im Unterricht
Lernziele
Kurze Wiederholung
Wörter Lektion 4 und 5 laut lesen
Lektion 5: Grammatik erklären
An die Arbeit






Handys ins Hotel &
Schulsachen auf dem Tisch!

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dürfen = mogen / toestemming hebben
Können = kunnen / in staat zijn tot
Müssen = moeten (noodzaak vanuit jezelf)
Mögen = houden van /  lusten / aardig vinden
Sollen = moeten (bevel van een ander/advies van een ander)
Wollen = willen
Wissen= weten
Möchten = zou graag willen

                                    De klas moet maar meeteen snel wegwezen
Die Bedeutung der Modalverben

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

   Wohnen:                                                       Können:
Ich wohne                                                     Ich kann
Du wohnst                                                    Du kannst
Er/sie/es wohnt                                          Er/sie/es kann
Wir wohnen                                                  Wir können
Ihr wohnt                                                       Ihr könnt
Sie/sie wohnen                                          Sie/sie können
Im Vergleich mit dem schwachen Verb

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Stam: de stam verandert bij ich, du en er/sie/es

Uitgang: ich  en er/sie/es  krijgen geen uitgang


Was musst du dir merken?

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammatik: Modalverben
Präsens = tegenwoordige tijd
Partizip II = voltooid deelwoord
"De klas moet maar snel wegwezen."

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak zelf een zinnetje met het werkwoord dürfen en het pers. vnw ich / du of er

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik D > der, die, das, die
Wat is een zelfstandig naamwoord?
  • dieren, dingen, mensen: je kunt er 'de' of 'het' voorzetten
  • Woorden kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn.
  • der Tisch, die Lampe, das Haus
  • meervoudsvormen krijgen altijd het lidwoord "die" 

Macht jetzt Aufgabe 11 auf Seite 79.



Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammatik D > geslacht zsn.
der
das
die
die
mannelijke:
- personen (Mann)
- dieren (Stier)
- beroepen (Arzt)

dagen v/d week
maanden
dagendelen
jaargetijden
onzijdig/neutraal
veel het-woorden uit het Nederlands

(verklein)woorden op: 
-chen
vrouwelijke:
-  personen (Frau)
- dieren (Kuh)
- beroepen (Arztin)

woorden op:
-heit
-keit
-ung
- in
de meeste woorden op:
-e

alle meervoudsvormen van der-, das- en die-woorden.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammatik E > persoonlijk voornw.
der
das
die
die
mannelijke:
- er

Der Mantel ist blau.
Er ist blau.
onzijdig/neutraal
- es

Das Kleid ist rot.
Es ist rot.
vrouwelijke:
- sie

Die Hose ist schön.
Sie ist schön.
meervoudsvormen
- sie

Ihre Häuser sind groß.
Sie sind groß.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

der, die, das: ordne zu!
DER
DIE (v)
DAS
Chef
Bäckerin
Juli
Haus
Freundin
Dokument
Wolf
Möglichkeit
Schaf
Donnerstag

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

der, die, das: ordne zu!
DER
DIE (v)
DAS
de dagen
dagdelen
(verklein)woorden op -chen
veel woorden op -e
woorden die eindigen op -heit, -keit, -ung
de maanden
"het"-woorden in het Nederlands
de seizoenen

Slide 33 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

der, die, das: ordne zu!
DER
DIE (v)
DAS
Mann
Lehrerin
Winter
Haus
Woche
Kind
Hund
Freiheit
Hotel
Dienstag

Slide 34 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
  • Gibt es noch Fragen zum Buch? 
Grammatik B > Konjunktiv II
De zogenaamde "zou-vormen" 
Niet de daadwerkelijke realiteit.
Beleefd zijn, wens uitdrukken > Ik zou graag .... hebben. 
haben, sein, werden, wissen & modale werkwoorden hebben hun eigen "zou-vorm"
werkwoord in de verleden tijd vervoegen + een Umlaut
Let op: bij sollen en wollen komt nooit een Umlaut.



Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wortschatz Lektion 2.1/2.2
1. aussehen
2. der Friseur
3. die Farbe
4. das Taschengeld
5. der Kunde
6. täglich
7. heute
8. das Kaufhaus
9. die Möbel
10. brauchen

Wortschatz Lektion 2.1/2.2
1. Welke werkwoorden staan in de woordenlijst?
2. Welke vrouwelijke woorden staan in de woordenlijst?

Slide 36 - Diapositive

Week 46
Ik ken de betekenissen van de modale werkwoorden.
05

Slide 37 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
05

Slide 38 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wiederholung der Modalverben
Waar staat het volgende ezelsbruggetje voor? 
De klas moet maar meteen snel wegwezen.
Maak het rijtje af:
ich                  
du
er/sie/es    darf         muss            kann
wir
ihr
sie/Sie       dürfen     müssen      können

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plus de leçons comme celle-ci

havo 2 - P2 - Kap. 2 (49) Lektion 4 modale werkwoorden

- Leçon avec 44 diapositives
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

vwo 3 - P2 - Kap. 2 (49) Lektion 4

- Leçon avec 37 diapositives
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

vwo 2 - P2 - Kap. 2 (50) Lektion 5

- Leçon avec 23 diapositives
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

3E Dienstag, den 12. September 2023 Einleitung Unterrichtstunde Deutsch

- Leçon avec 24 diapositives
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

HV2 - Kap. 2 modale werkwoorden

- Leçon avec 34 diapositives
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

3 HAVO Freitag, den 06. September 2024 Einleitung Unterrichtstunde Deutsch

- Leçon avec 24 diapositives
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

3 Havo Dienstag, den 10. September 2024 Brückenschlag Deutsch

- Leçon avec 27 diapositives
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

3E Dienstag, den 19. September 2023 Einleitung Unterrichtstunde Deutsch

- Leçon avec 18 diapositives
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2