Present perfect

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les 5.5:  book page 194 
Na deze les :
  1. Snap je  dat er een verschil is tussen tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden
  2. Heb je geleerd hoe je een voltooid deelwoord maakt in het Engels
  3. Kun je een voltooid deelwoord gebruiken om de voltooid tegenwoordige tijd te maken 
Voltooid tegenwoordige tijd => dit heet de  Present Perfect in het Engels

Slide 2 - Diapositive

Present perfect

Slide 3 - Diapositive

De  voltooid tegenwoordige tijd:  de present perfect.
Deze tijd gebruik je voor iets  wat in het verleden is gebeurd en nu nog aan de gang is. 
Voorbeeld zinnen:
  1. Peter  has broken his leg (hij  kan nu nog steeds niet lopen )
  2. Jim has lost his keys ( nu kan hij dus de deur niet open doen)






Slide 4 - Diapositive

Present Perfect 

Slide 5 - Diapositive

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived in Eindhoven  for ten years. 
  • She has lived in Einhoven for ten years

  • Let op: bij de 3e persoon enkelvoud  GEBRUIK JE HAS  ( in plaats van HAVE), dus:

Slide 6 - Diapositive

Grammar
Present perfect
           +  Je zet dus  altijd have/has voor het voltooid deelwoord .
           ?   In vraagzinnen komt has/have vooraan te staan 
           -   Bij ontkennende zinnen voeg je not toe aan has/have
Example:
                                +   Peter has lost his keys  . 
                                ?   Have you seen him
                                -  He hasn't ( has not) been at school for  a week now. 



Slide 7 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Bij een regelmatig werkwoord zet je  – ed achter het werkwoord. Je zet het werkwoord hiermee in de voltooid deelwoord-vorm.

  

For example:
She has waited for weeks (Zij heeft weken gewacht).


Bij een regelmatig werkwoord in de present perfect gebruik je dus: 
have/has + werkwoord met ed erachter. 

Slide 8 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden 
Voorbeelden van regelmatige werkwoorden zijn:
walk  => walked
look  => looked
kiss =>  kissed
Let op! Als het werkwoord eindigt op een e zet je er alleen een D achter : dance > danced

Slide 9 - Diapositive

Hoe maak je bij onregelmatige werkwoorden voltooid deelwoord?
Bij onregelmatige werkwoorden moet je de voltooid deelwoorden leren 
Blz 196 in je boek en de study box. 
For example:
She has seen this before. (Zij heeft dit eerder gezien).  
see  => seen


Slide 10 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
 Voorbeelden van onregelmatige werkwoorden:
know => known . I have known him for a year 
eat => eaten . Bob has eaten too much cake 
be => been . I have never been to South Africa 

Kijk en luister naar de volgende voorbeelden:

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Oefen de onregelmatige werkwoorden
Bijvoorbeeld in WRTS of uit je boek ( blz 196 en study box) 
De 1e  vorm is het hele werkwoord, de 2e vorm is de verleden tijd, de 3e vorm is het voltooid deelwoord:
to see - saw - seen
WRTS: https://leren.wrts.nl/lists/164148466/onregelmatige-werkwoorden-engels



Slide 13 - Diapositive

Quiz time
Oefen met de volgende opgaven.

Vind je het lastig? Luister dan naar het YouTube filmpje  aan het einde van deze presentatie  en doe wat extra oefeningen ( open de link van 'klaslokaal') 

Slide 14 - Diapositive

Welke zin staat in de present perfect?
A
I've never been to America.
B
I went to America last year.

Slide 15 - Quiz

Maak de present perfect met met het werkwoord tussen haakjes
Mary ______(live) in New York since 2005.

Slide 16 - Question ouverte

Maak de present perfect met met het werkwoord tussen haakjes
John _______(eat) too much, he has a stomach ache.

Slide 17 - Question ouverte

Maak de present perfect met met het werkwoord tussen haakjes
I _________(know) him all my life.

Slide 18 - Question ouverte

Ik snap het:
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Een beetje
D
Bijna

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Extra oefenen met 
de Present Perfect?



Slide 21 - Diapositive