Havo2 - week 20 -grammatica woordsoorten H4 - telwoorden - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Ma, Di, wo, vrij

Let op: 

Doe mee met de LessonUp, 

Check wat je moet doen  deze week. 

Houd je aan de planner!

- Welkom

- Grammatica woordsoorten H4 - telwoorden

- Aan de slag - telwoorden

Doel: 

- Je kent de woordsoorten die tot nu toe behandeld zijn

- Je benoemt alle telwoorden in een zin

- Je beschrijft het verschil tussen een hoofdtelwoord en een rangtelwoord

- Je beschrijft het verschil tussen een bepaald en een onbepaald telwoord

Vandaag in de les:

Geeft de hoeveelheid aan of geeft aan als hoeveelste iets is. 

Hoofdtelwoord

Ik wil graag één brood. 

Rangtelwoord

Ik heb als eerste gereageerd!

Telwoord

Geeft de hoeveelheid aan of geeft aan als hoeveelste iets is. 

Hoofdtelwoord

Ik wil graag één brood. 

Sommige leerlingen zijn er niet

Rangtelwoord

Ik heb als eerste gereageerd!

Dit is de zoveelste keer dat je dit doet!

Telwoord - bepaald of onbepaald

hoofd-/ rangtelwoord - bepaald of onbepaald

Wat zijn de telwoorden in deze zin:
De gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt bedroeg in 2017 10,9 graden.

Wat zijn de telwoorden in deze zin:
Het leverde een derde plek op in de ranglijst voor temperatuur.

2017 en 10,9 zijn

1. bepaalde rangtelwoorden
2. onbepaalde rangtelwoorden
3. bepaalde hoofdtelwoorden
4. onbepaalde hoofdtelwoorden

derde is een

1. bepaald rangtelwoord
2. onbepaald rangtelwoord
3. bepaald hoofdtelwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Wat zijn de telwoorden in deze zin:
De neerslagsom kwam enkele millimeters onder het normale niveau uit.

enkele is een

1. bepaalde rangtelwoord
2. onbepaalde rangtelwoord
3. bepaalde hoofdtelwoord
4. onbepaalde hoofdtelwoord

Wat:

Maken: Leerlijn H4 grammatica woordsoorten - telwoord

Leren: alle woordsoorten tot nu toe + telwoord

Wanneer: Deze week af. 

Let op: alle woordsoorten die je tot nu toe gehad hebt, worden gevraagd. Weet je deze niet meer? Vraag hulp!

Telwoord -  H4: aan de slag:

Inclusief startopdracht!

Als ik de takken (vasthouden, tt), dan kan jij ze bij elkaar binden.

1. vasthoudt
2. vasthoud

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De jachtopziener (bespieden, tt) een roedel herten.