H3.2 Warmtetransport door de atmosfeer

H3.2 Warmtetransport door de atmosfeer
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

H3.2 Warmtetransport door de atmosfeer

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Herhaling vorige les
- leerdoelen
- uitleg 3.2
- Maken van de rest van de opgaven. 
- Leerdoelen checken.

Slide 2 - Diapositive

Bespreken vraag 5 + 6 H3.1



Pak je boek er bij. 
5a
Hoe lager de geografische breedte, hoe meer zonnestraling het aardoppervlak ontvangt (of andersom)
5b
Het is in deze gebieden overwegend onbewolkt zodat het zonlicht ongehinderd het aardoppervlak kan
bereiken
5c
Daardoor wordt de hoek waaronder de zonnestraling invalt groter en daardoor is de straling
geconcentreerder
6
B,D,E en F

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen waardoor luchtdrukverschillen ontstaan. 
- Je kunt de wet van Buys Ballot toepassen. 
- Je kent de drie circulatiecellen. 
- Je kent de eigenschappen van hoge- en lagedrukgebieden. 

Slide 4 - Diapositive

Atmosferische circulatie
De verplaatsing van lucht in de atmosfeer via grote circulatiecellen en windsystemen. Zorgt op aarde voor energietransport van de lage breedten naar de hoge breedten. 

Slide 5 - Diapositive

Atmosferische circulatie. 

Slide 6 - Diapositive

Luchtdruk
De luchtdruk is de druk die lucht uitoefent op voorwerpen, vloeistoffen en gassen die zich in de aardatmosfeer bevinden. Luchtdruk bestaat omdat lucht onder invloed staat van de zwaartekracht van de aarde en daarom gewicht heeft.
De regel is..
De wind en daarmee de luchtdruk stroomt altijd naar het lage drukgebied

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

De wet van Buys Ballot
De wet van Buys Ballot
Wet

Op het noordelijk halfrond waait de wind van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied met een afwijking naar rechts, door de draaiing van de aarde om zijn as.

Eenvoudiger omschreven luidt de wet als volgt:

Op het noordelijk halfrond met de rug naar de wind, bevindt een hogedrukgebied zich rechts en een lagedrukgebied links. Hogedruk stroomt altijd richting een gebied met lage luchtdruk.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Als de aarde stil zal staan, zal elk halfrond maar één circulatie cel hebben. Waar op de wereld zal er hoge druk zijn en waar op de wereld lage druk? (Waarom daar?)

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

De 3 circulatiecellen. 
Door het corioliseffect ontstaan er 3 circulatiecellen per halfrond. 
- Hadleycel, (0 - 35 graden breedte)
- Ferrelcel, (35-60 graden breedte)
- Polairecel (60 - 90 graden breedte)
Ezelsbruggetje
Harry F**** Potter

Slide 14 - Diapositive

Hadleycel
- Hadleycel, (0 - 35 graden breedte)
- Lucht bij de evenaar stijgt op (L) en wil richting de pool. 
- Noordelijkhalfrond buigt wind naar rechts (Links op het zuidelijk halfrond) en daardoor komt de wind niet verder. 
- Door continue toestroming van de lucht kan de lucht alleen maar dalen en terugstromen naar de evenaar. 

Slide 15 - Diapositive

Ferrelcel
- Ferrelcel, (35 - 60 graden breedte)
- Voornamelijk westenwinden  (aardoppervlak). 
- Warme lucht uit subtropen botst met koude lucht uit poolgebieden (rond de 60 graden breedte)
- De warme (lichtere) lucht wordt gedwongen om op te stijgen door de koudere (zwaardere) lucht. --> Ontstaan depressie. 

Slide 16 - Diapositive

Polaire cel
- Polaire cel (60 - 90 graden breedte).
- Op het aardoppervlak koude zware lucht die van de polen (hoge druk) wegstroomt. 
- Noordelijkhalfrond buigt wind naar rechts (Links op het zuidelijk halfrond) en daardoor komt de wind niet verder dan 60 graden breedte. --> Stroomt weer terug naar de pool. 
-

Slide 17 - Diapositive

maken H3.2 Opdracht 1 en 2
timer
8:00

Slide 18 - Diapositive

Wat gaan we doen
- Herhaling vorige les
- leerdoelen
- uitleg 3.2/3.3
- Maken van de rest van de opgaven.
- Leerdoelen checken.
Leerdoelen
Je kent de eigenschappen van hoge- en lage luchtdruk gebieden. 

Je bent in staat om de wet van Buys Ballot toe te passen in een casus. 

Je begrijpt hoe een depressie (lage luchtdruk gebied) ontstaat op gematigde breedten. 

Slide 19 - Diapositive

De wet van Buys Ballot
De wet van Buys Ballot
Wet

Op het noordelijk halfrond waait de wind van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied met een afwijking naar rechts, door de draaiing van de aarde om zijn as.

Eenvoudiger omschreven luidt de wet als volgt:

Op het noordelijk halfrond met de rug naar de wind, bevindt een hogedrukgebied zich rechts en een lagedrukgebied links. Hogedruk stroomt altijd richting een gebied met lage luchtdruk.

Slide 20 - Diapositive

Lage luchtdruk
Kernen van lage luchtdruk​

Stijgende lucht door opwarming of botsing van luchtsoorten (warm-koud)​
    - versterkt door convergentie van lucht aan het​ aardoppervlak​
Lucht stijgt op, koelt af, condenseert​
    - gevolg: wolken en neerslag​
Corioliskracht zorgt voor draaiende beweging​
    - noordelijk halfrond: tegen de klok in (cyclonale beweging)






Slide 21 - Diapositive

Hoge luchtdruk
Kernen van hoge luchtdruk​

- Dalende lucht, versterkt door divergentie van lucht aan het aardoppervlak​
- Lucht daalt, warmt op, kan meer waterdamp bevatten​
   --> gevolg: onbewolkt, droog​
Noordelijk halfrond: ​
    met de wijzers van de klok ​
    mee (anticyclonale beweging) 





Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Isolijnen
Welke temperatuur is het op de volgende grens?

Slide 25 - Diapositive

Isolijnen
Lijnen op een kaart die punten met dezelfde waarde verbindt.

Bijvoorbeeld: Temperatuur

Slide 26 - Diapositive

Isolijnen
Lijnen op een kaart die punten met dezelfde waarde verbindt.

Bijvoorbeeld: Temperatuur

Geven de isolijnen een temperatuur aan, dan noemen we ze isothermen

Slide 27 - Diapositive

Ontwikkeling van een lagedrukgebied
A: Warme lucht (uit het zuiden) en koude lucht (uit het noorden) botsen (denk aan de mondiale luchtcirculatie: van H naar L) bij frontale zone
B: Een golf ontstaat; Koude en warme lucht vormen fronten
C: Lucht moet stijgen, condenseert en regent uit
D & E: De koude lucht haalt de 
warme lucht in
F: Het lagedruk is omgeven door 
koude lucht (geen warmte = geen 
energie) en lost op

Frontale depressies of storingen

Slide 28 - Diapositive

Rond een lagedrukgebied:
- Draait de lucht tegen de klok in op het Noordelijk Halfrond
- Stroomt zowel warme als koude lucht naar binnen

- De voorkant van de warme lucht wordt een warmtefront genoemd
- De voorkant van de koude lucht wordt een koufront genoemd

-Als een koufront een warmtefront inhaalt: occlusiefront

Slide 29 - Diapositive

Warmtefront
- Warme lucht vouwt langzaam over koude
- Stijgende lucht koelt af, waterdamp condenseert en regent uit

Slide 30 - Diapositive

Fronten & Weer
Bij fronten bewolking & neerslag

Type wolken geeft al veel informatie!

Slide 31 - Diapositive

Neerslag en bewolking in fronten

Slide 32 - Diapositive

Occlusiefront

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Straalstroom (EN: Jet Stream): Stromen op zo'n 10 kilometer hoogte richting het westen (waarom het westen? Denk aan wet van Buys Ballot --> luchtdeeltjes van evenaar naar polen)

Gaan in golven / meanders (zie afbeelding rechtsboven): Rossby-golven

Polar jet (60 graden NB/ZB)
Subtropical jet (30 graden NB/ZB)

In de winter dichter naar de evenaar en sterker
Wat gebeurt er hoog in de atmosfeer? --> Straalstroom

Slide 35 - Diapositive

Kortom:
Straalstroom enorm belangrijk

Helpt bij het polaire front om luchtdeeltjes af te voeren (waardoor een lage drukgebied kan ontstaan)

En "neemt" het lagedrukgebied mee naar het noordoosten (op het NH)
--> lagedrukgebieden in NL komen vanaf Atl. Oceaan

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Energietransport door de hydrologische kringloop​
Stroming van water tussen reservoirs​
    - verblijftijd is zeer verschillend​
Overgang van water in verschillende toestanden​
    - In gebieden met veel verdamping wordt ​
      energie opgeslagen.​
    - In gebieden met veel wolken en neerslag komt ​
      energie vrij.







Slide 38 - Diapositive

Leerdoelen checken
Maak de volgende vragen. 


Slide 39 - Diapositive

Waarom zijn er op de polen hoge drukgebieden?

Slide 40 - Question ouverte

Waardoor ontstaat er een laag luchtdrukgebied rond de evenaar?

Slide 41 - Question ouverte

Waardoor ontstaat er een laag luchtdrukgebied rond de 60 graden N.B. en Z.B. ?

Slide 42 - Question ouverte

Waardoor is er een hoog luchtdrukgebied op 30graden N.B. en Z.B.?

Slide 43 - Question ouverte

In een laag luchtdrukgebied...
A
Daalt de lucht.
B
Stijgt de lucht.

Slide 44 - Quiz

Op het noordelijkhalfrond heeft de wind een afwijking naar.....
A
Rechts
B
Link

Slide 45 - Quiz