Duits - steunles - 1




Lesefertigkeit

Leesvaardigheid
Duits
Steunles - 1
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon




Lesefertigkeit

Leesvaardigheid
Duits
Steunles - 1

Slide 1 - Diapositive

Leesvaardigheid
  • Er zijn korte en lange teksten
  • Er zijn open vragen en meerkeuze vragen, 
  • Open vragen staan in het Nederlands en je moet in het Nederlands beantwoorden (uitzondering als de vraag zegt: schrijf over / citeer)
  • Meerkeuzevragen zijn (in het algemeen) in het Duits, dus ook de antwoordmogelijkheden!
  • Je mag een Duits-Nederlands woordenboek bij je toets gebruiken

Slide 2 - Diapositive

eerste kennismaking met tekst + vragen
  1. bekijk het plaatje bij de tekst
  2. lees de titel en de inleiding
  3. Probeer voor jezelf nu te verplaatsen in het onderwerp

Slide 3 - Diapositive

                 Signaalwoorden en :                                          (dubbele punten)

woorden die een verband leggen tussen 2 zinnen, zinsdelen of alinea's
                      Verbanden
  1. Uitbreiding - Opsommingen
  2. Voorwaarde
  3. Tegenstellingen
  4. Reden - Oorzaak – Conclusie
  5. Andere belangrijke signaalwoorden

Het is belangrijk dat je signaalwoorden Duits-Nederlands kent en de functie weet.

Slide 4 - Diapositive

Uitbreiding en opsomming
  • und = en
  • dann = dan, daarna
  • (aber) auch = (maar) ook
  • sowie = als ook / eveneens
  • außerdem = bovendien

Slide 5 - Diapositive

Voorwaarde
  • wenn = als / indien

Slide 6 - Diapositive

Tegenstellingen
aber / sondern = maar
doch / trotzdem = toch
statt = in plaats van
jedoch = echter
dennoch = toch / zelfs dan
dagegen = daarentegen
zwar = weliswaar
obwohl = hoewel

Slide 7 - Diapositive

Reden - Oorzaak - Conclusie
  • weil = omdat
  • denn = want
  • darum / deshalb / deswegen = daarom
  • so / also = dus
  • nämlich = namelijk
  • indem = doordat
  • damit = zodat

Slide 8 - Diapositive

andere belangrijke signaalwoorden
  • zum Beispiel = bijvoorbeeld
  • auch = ook
  • sogar = zelfs

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Tekst 1
Tekst 1

Slide 11 - Diapositive

Wat is de kern van deze tekst? Een moeder ...
A
deed zich voor als examenkandidate
B
gaf de antwoorden op examenvragen aan haar kind.
C
probeerde een examen te stelen
D
zette een docent onder druk om hogere examencijfers te geven

Slide 12 - Quiz

Tekst 1
Tekst 2

Slide 13 - Diapositive

Welche Aussage stimmt mit dem 1. Absatz überein?
A
André hat auch mal negative Erfahrungen mit Kunden gemacht.
B
Immer öfter werden Lebensmittel per Post verschickt.
C
Viele Paket-Empfänger schätzen das hohe Liefertempo von DHL.
D
Werbung im Fernsehen hat nicht immer den gewünschten Effekt.

Slide 14 - Quiz

Welcher Titel passt zum 2. Absatz?
A
Fester Ablauf
B
Immer größere Fahrzeuge
C
Kreuz und quer durch Deutschland
D
Lange Arbeitstage

Slide 15 - Quiz

Waardoor neemt volgens alinea 3 het aantal verstuurde pakketjes toe? Beantwoord deze vraag in het Nederlands.

Slide 16 - Question ouverte

Was soll der 4. Absatz deutlich machen?
A
DHL bietet einen neuen Service an.
B
Online bezahlen wird immer beliebter.
C
Postboten sind bald überflüssig.
D
Versandbetriebe verbessern die Garantieregelungen.

Slide 17 - Quiz

Tekst 1
Tekst 3

Slide 18 - Diapositive

Was macht der 1. Absatz über Janine deutlich?
A
Seit sie ein Handy hat, ist ihr Leben viel langweiliger geworden.
B
Seit sie ihr Handy abgegeben hat, leidet sie an Panikanfällen.
C
Sie fragte sich, ob sie im Alltag ohne Handy zurechtkommen könnte.
D
Sie wurde in ihrer Clique nicht mehr ernst genommen ohne Handy

Slide 19 - Quiz

Wie hat Janine die Woche ohne Handy erlebt? (Absatz 2)
A
als angenehm
B
als anstrengend
C
als aufregend
D
als langweilig

Slide 20 - Quiz

Wie umschreibt Janine im 3. Absatz ein Handy?
A
als ein nützliches Gerät
B
als ein Statussymbol
C
als lustiges Spielzeug

Slide 21 - Quiz

„Wir Jugendlichen werden mittlerweile von vielen Erwachsenen als Süchtige dargestellt“ (Absatz 4) Was ist Janines Meinung dazu?
A
Erwachsene sollten nicht jammern: Sie benutzen genauso oft Handys wie Jugendliche.
B
Handys sind für die meisten Jugendlichen eine Sucht
C
Jugendliche sind nicht süchtig, sondern eher kontaktfreudig.

Slide 22 - Quiz

Was hat das Experiment bei Janine bewirkt? (Absatz 5)
A
Janine ist klar geworden, dass sie nie wieder ohne Handy leben will.
B
Janine meint, ihr Handygebrauch wird gleichbleiben.
C
Janine wird ab sofort auf ihr Handy verzichten.
D
Janine wird ab und zu mal eine handyfreie Zeit einlegen.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive