Groep Goudvis I

Verkleinwoorden
Vandaag oefenen we verkleinwoorden 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verkleinwoorden
Vandaag oefenen we verkleinwoorden 

Slide 1 - Diapositive

Doel: 
Ik kan verkleinwoorden met -je, -tje, -pje en -etje schrijven.

Slide 2 - Diapositive

tasje lampje lammetje stoeltje
-je
lampje 
hoedje 
voetje
 

-pje
bloempje
stormpje
armpje

-tje
tuintje
kamertje
broertje 
-etje
sterretje
gummetje
bommetje
Bij het woord lampje hoor je lampju, maar we schrijven lampje. Je hoort -ju, -tju, -pju en -etju, maar je schrijft -je, -tje, -pje en -etje  

          LET OP! verkleinwoorden zijn fopwoorden! 

Slide 3 - Diapositive

timer
1:00
Schrijf zoveel mogelijk verkleinwoorden op.

Slide 4 - Carte mentale

Meester André heeft de was gedaan! Maar hij heeft veel te heet gewassen. Alle kleren zijn gekrompen. 

Hoe noem je kleren als ze klein zijn?

Slide 5 - Diapositive

De jas van Quincy is nu een klein
jas..... geworden.
Schrijf het hele verkleinwoord op.

Slide 6 - Question ouverte

Julia haar jurk is nu een klein
.......... geworden.

Slide 7 - Question ouverte

De trui van juf Joy is nu een .......... geworden.

Slide 8 - Question ouverte

De broek van Luuk is nu een .......... geworden

Slide 9 - Question ouverte

-tje
-etje

-je
-pje
spin
clown
eend
hoed
duim
verhaal
spel
riem

Slide 10 - Question de remorquage

spinnetje is een verkleinwoord maar hoort ook bij de mollen, korte klank aan het eind van een klankgroep  
                   
                    korte klank          dubbele letter 

        spin       spinnen          spin       spinnetje 
       
       vlam       vlammen     vlam        vlammetje

Slide 11 - Diapositive

Schrijf het verkleinwoord op van hert
dictee

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van dorp

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van kan

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van schaap

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van spin

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van pop

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van tor

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van slang

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van plan

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf het verkleinwoord op van ring

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive