2.4 Een nieuwe godsdienst

Een nieuwe godsdienst
De tijd van Grieken en Romeinen
Boek op tafel
Tas op de grond
Mobiel in de telefoontas
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Een nieuwe godsdienst
De tijd van Grieken en Romeinen
Boek op tafel
Tas op de grond
Mobiel in de telefoontas

Slide 1 - Diapositive

...beschrijven wat jodendom en christendom voor geloven zijn

...uitleggen wat een kerk en de Bijbel zijn

...uitleggen hoe het christendom belangrijk werd in het Romeinse Rijk
Aan het einde van de les kan je...

Slide 2 - Diapositive

Herhaling

Klassikale uitleg

Zelfstandig werken

Afsluiting
DOEN

Slide 3 - Diapositive

  • Romeinse rijk
  • Ontstond in Rome. (750 v.C)
    Tussen 200 v. Chr. en 200 n. Chr. breidden ze hun rijk uit. 
  • Rond het jaar 500 viel het Romeinse Rijk uit elkaar, het einde van de oudheid

  • Beroepsleger
  • De Romeinen hadden een beroepsleger. Soldaat zijn was je beroep en je werd goed getraind. Zij maakten van veroverde volken hun bondgenoten

  • Nederland
  • De Romeinen veroverden de zuidelijke gebieden van Nederland. Hier woonden de Germanen (Friezen/Bataven).  Hierdoor werden de Romeinse en de Germaanse cultuur gemengd.  Dit leverde een nieuwe cultuur op.



Herhaling

Slide 4 - Diapositive

  • Bestuursvormen
  • Het Romeinse Rijk was eerst een koninkrijk, daarna werd het bestuurd door rijke mannen 
  • Na protesten van arme mensen ontstond er een democratie. 
  • Als laatste was het een keizerrijk. Verschillende legeraanvoerders voerden oorlog met elkaar. De winnaar werd de keizer.

  • Burgerrecht
  • Wanneer je het Romeins burgerrecht had, dan betaalde je minder belasting. Ook mocht je dan meebeslissen. Veroverde volken konden dit burgerrecht krijgen door mee te vechten in het leger.

  • Slaven
  • Tijdens oorlogen werden soms mensen gevangen genomen en verkocht als slaaf. Zij hadden geen rechten en waren niet vrij om te gaan.  
  • De meeste macht lag bij mannen die een hoge baan hadden in het bestuur of het leger.
  • Minder macht hadden de handelaren en ambachtslieden.
  • De minste macht hadden boeren en armen zonder werk.
  • Slaven hadden helemaal geen macht.
Herhaling

Slide 5 - Diapositive

Romeinen namen onderdelen uit de Griekse cultuur over. 
Denk bijvoorbeeld aan de Griekse bouwkunst (tempels en theaters),
maar ook goden en olijfolie.

De Romeinen hadden ook eigen gewoontes zoals het vereren van de keizer als een god en aquaducten. 

Deze twee culturen samen noemen we de Grieks-Romeinse cultuur.



Herhaling

Slide 6 - Diapositive

§2.4
Een nieuwe godsdienst
A
Joden en christenen
Leerdoel:
Je kan beschrijven wat jodendom en christendom voor geloven zijn
Begrippen:
jodendom
christendom
B
Het christendom
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat een kerk en de Bijbel zijn
Begrippen:
bijbel
kerk
C
Romeinen en christenen
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe het christendom belangrijk werd in het Romeinse Rijk

Slide 7 - Diapositive

  • Elk volk in het Romeinse Rijk mocht zijn eigen geloof houden. Ze moesten wel de Romeinse keizer als een god vereren. 
  • Elk volk geloofde in meerdere goden, behalve één
  • In Judea woonde de joden. Zij geloofden in het Jodendom. Zij weigerden het vereren van de Romeinse keizer. 
Leerdoel:
Je kan beschrijven wat jodendom en christendom voor geloven zijn.
Begrippen:
Jodendom
Christendom
§2.4
Een nieuwe godsdienst
A
DeBoze burgers
Joden en christenen

Slide 8 - Diapositive

Ontstaan christendom:
  • Rond het jaar 1 een Joodse man: Jezus van Nazareth
  • Hij vertelde verhalen over God en een wereld waarin het leven goed zou zijn
  • Mensen moesten dan wel beter gaan leven, dan zouden ze een plekje in de hemel krijgen.
  • Hij kreeg de naam Christus: betekent 'koning'


Wat geloven de Christenen?
  • Christus werd gekruisigd door de Romeinen, ze waren bang dat volgelingen in opstand zouden komen.
  • Het kruis werd daarom een belangrijk symbool voor christenen 
§2.4
Een nieuwe godsdienst
A
DeBoze burgers
Joden en christenen

Slide 9 - Diapositive

Belangrijkste 5 punten van het Christendom:
  • geloven in 1 god
  • geloven dat Jezus de zoon van God is
  • na de dood van Jezus zijn alle verhalen over hem opgeschreven en verzameld in de Bijbel
  • in de Bijbel staan 10 leefregels: 10 geboden (bijvoorbeeld niet stelen, niet liegen) Deze zijn overgenomen van de joden.
  • na hun dood eeuwig leven
  • samenkomen met een priester in de kerk om te bidden
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat een kerk en de Bijbel zijn
Begrippen:
Bijbel
kerk
§2.4
Een nieuwe godsdienst
B
DeBoze burgers
Het christendom

Slide 10 - Diapositive

  • Na de dood van Jezus veel volgelingen
  • Zij reisden door het Romeinse Rijk om verhalen te vertellen
  • Veel armen en slaven waren geïnteresseerd in het Christendom: iedereen was gelijk
  • 313: Christendom wordt legaal
  • 4e eeuw: andere geloven worden verboden. Het Romeinse rijk werd een Christelijk Rijk.
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe het christendom belangrijk werd in het Romeinse Rijk
§2.4
Een nieuwe godsdienst
C
DeBoze burgers
Romeinen en christenen

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk
maken opdr. 6 t/m 23
blz. 72 t/m 77

Slide 12 - Diapositive