3 vmbo-b Thema 1.3 Organen en cellen: werken met een loep en een microscoop

Thema 1 Organen en cellen
1.3 Werken met een loep en een microscoop
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 1 Organen en cellen
1.3 Werken met een loep en een microscoop

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 1.2 De bouw van een organisme
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 1.3 De loep en een microscoop
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Kleinste

Grootste
Zet de woorden en afbeeldingen
in de goede volgorde, van klein naar groot.
weefsel
organisme
orgaanstelsel
orgaan
cel

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is een orgaanstelsel?
A
Organen die samenwerken aan dezelfde taak.
B
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
C
Onderdeel van een organisme.
D
Een deel van een organisme met een eigen taak.

Slide 4 - Quiz


nummer 2?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quiz


nummer 5?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 6 - Quiz


nummer 10?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 7 - Quiz


nummer 6?
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 8 - Quiz


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 9 - Quiz


Het hart is:
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 10 - Quiz


Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 11 - Quiz

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je werken met een loep en een microscoop
- kan je de onderdelen van een microscoop benoemen
- kan je een preparaat maken

Slide 12 - Diapositive

1.3 Werken met een loep en een microscoop
Bij biologie probeer je zoveel mogelijk zelf de organismen waar te nemen.
Soms zijn organismen zo klein dat je ze met het blote oog niet (goed) kunt zien. Je kunt dan een loep of een microscoop gebruiken.

Slide 13 - Diapositive

Een loep is een vergrootglas.
Je kunt het best een loep gebruiken die ongeveer 10 keer vergroot.

Je moet de loep dichtbij je oog houden. Het voorwerp waar je naar kijkt, moet je naar de loep toe brengen tot je een scherp beeld ziet.

Slide 14 - Diapositive

1.3 Werken met een loep en een microscoop
Om cellen te kunnen zien, heb je een microscoop nodig.

Op de afbeelding op de volgende bladzijde kan je zien wat je met het blote oog kan zien wat met de microscoop.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

1.3 Werken met een loep en een microscoop
Vandaag gaan jullie niet zelf met een microscoop werken. Dat gaan we later doen (waarschijnlijk volgende week)

Je moet voor de toets WEL de onderdelen van een microscoop kennen!!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

1.3 Werken met een loep en een microscoop
Met een microscoop bekijk je een preparaat.
Een preparaat bestaat uit 2 glaasjes:
- het grotere voorwerpglas
- het kleinere dekglas

Om een preparaat te maken, heb je prepareermateriaal nodig.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

VRAGEN??

Slide 21 - Diapositive

zelf aan de slag
1.3 Werken met een loep en een microscoop: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1, 2, 4 en 7 maken (vanaf blz. 27)

Klaar? Dan laat je het zien!!

Slide 22 - Diapositive

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je werken met een loep en een microscoop
- kan je de onderdelen van een microscoop benoemen
- kan je een preparaat maken

Slide 23 - Diapositive