H3.5, 3.6 en 3.7 Energie om arbeid te verrichten, Warmte en rendement en Vermogen

Hoofdstuk 3 Paragaaf 5, 6 en 7.
Energie om arbeid te verrichten.
Warmte en rendement
Vermogen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 Paragaaf 5, 6 en 7.
Energie om arbeid te verrichten.
Warmte en rendement
Vermogen

Slide 1 - Diapositive

Paragraaf 5 
Energie om arbeid te verrichten

Slide 2 - Diapositive

Welke vorm van energie gebruikt de auto?

Slide 3 - Question ouverte

Elektrische energie

Elektrisch vermogen: 

Elektrische energie:

Combineren:
Pel=UI
Eel=Pt
Eel=UIt
P: Vermogen (W) (J/s)
E: Energie (J)
U: Spanning (V)
I: Stroomsterkte (A)
t: tijd (s)

Slide 4 - Diapositive

Hoe komt een sporter aan energie?

Slide 5 - Question ouverte

Chemische energie
Bijvoorbeeld uit voeding of brandstof

Slide 6 - Diapositive

Chemische energie
Massa:



Volume:
Ech=rvV
Ech=rmm
Ech: Chemische energie (J)
rv: Stookwaarde (J/m3)
V: Volume (m3)
Ech: Chemische energie (J)
rm: Stookwaarde (J/kg)
m: massa (kg)

Slide 7 - Diapositive

Paragraaf 6 
Warmte en rendement

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

De wrijvingskrachten verrichten arbeid. In welke energievorm wordt de energie dan omgezet?
A
Kracht
B
Kinetische
C
Warmte
D
Zwaarte

Slide 10 - Quiz

Er gaat energie verloren door de wrijvingskracht. Deze energie wordt omgezet in warmte.
Warmte door wrijvingskracht:
Q=Fws
Q: Warmte (J)
Fw: Wrijvingskracht (N)
s: afstand (m)

Slide 11 - Diapositive

Er gaat dus energie 'verloren'. 
Je kan het rendement nu uitrekenen.
Rendement: 
η=EinENuttig100
%
η: Rendement
Enuttig: Nuttig gebruikte energie (J)
Ein: Totale energie (J)

Slide 12 - Diapositive

η=EinENuttig100
%
η: Rendement
Pnuttig: Nuttig gebruikte vermogen (W)(J/s)
Pin: Totale vermogen (W)(J/s)
E=Pt
}
η=PintPNuttigt100
%

Slide 13 - Diapositive

η=EinENuttig100
%
η: Rendement
Pnuttig: Nuttig gebruikte vermogen (W)(J/s)
Pin: Totale vermogen (W)(J/s)
E=Pt
}
η=PinPNuttig100
%

Slide 14 - Diapositive

Paragraaf 7
Vermogen

Slide 15 - Diapositive

Vermogen, P
Energie die iets per seconde levert
P=tW
P: Vermogen (W) (J/s)
W: Arbeid (J)
t: tijd (s)

Slide 16 - Diapositive

Vermogen, P
Energie die iets per seconde levert
P=tW
P: Vermogen (W) (J/s)
W: Arbeid (J)
t: tijd (s)
W=Fs
}
P=tFs
F: Kracht (N)
s: afstand (m)

Slide 17 - Diapositive

Vermogen, P
Energie die iets per seconde levert
P=tW
P: Vermogen (W) (J/s)
W: Arbeid (J)
t: tijd (s)
W=Fs
}
P=tFs=Fv
F: Kracht (N)
s: afstand (m)
v: gemiddelde snelheid (m/s)

Slide 18 - Diapositive

Stel je rijdt in een auto waar alleen luchtwrijving op werkt (dus geen rolwrijving). Op een bepaald moment ga je 2 keer zo hard rijden hoeveel keer meer vermogen moet de auto dan leveren?
Gebruik
P=Fw,lv
A
2
B
4
C
3
D
8

Slide 19 - Quiz

Oefenen voor de volgende les:
Par 6: 50
Par 7: 56

Slide 20 - Diapositive