H8 straling paragraaf 2 radioactief verval

radioactiviteit
paragraaf 2
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

radioactiviteit
paragraaf 2

Slide 1 - Diapositive

Herhaling paragraaf 1 isotopen

Slide 2 - Diapositive

Straling meten doe je met een....?
A
Bequerelmeter
B
Geigerteller
C
Spectrometer
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 3 - Quiz

C-14 is een isotoop van C-12. Dit betekent dat de aantallen van bepaalde deeltjes verschillen, welke deeltjes zijn dit?
A
Protonen
B
Elektronen
C
Neutronen
D
Quarks

Slide 4 - Quiz

Hoeveel neutronen heeft C-14?
A
6
B
8
C
14
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 5 - Quiz

Paragraaf 2 activiteit en halfwaardetijd

Slide 6 - Diapositive

activiteit en halfwaardetijd
Het aantal atoomkernen dat per seconde vervalt noemt men de activiteit van een radio-actieve stof. 
Hoe groter de activiteit, des te meer straling er per seconde vrijkomt. 

De activiteit van een radio-actieve stof meet men in bequerel (Bq), waarbij 1 Bq gelijk is aan 1 kern die per seconde vervalt. 

De activiteit van een radio-actieve stof wordt steeds kleiner, omdat er steeds meer atoomkernen zijn vervallen (er blijft dus steeds minder van deze stof over). De tijd waarin nog maar de helft van de originele hoeveelheid van de radio-actieve stof over is noemt men de halfwaardetijd of halveringstijd

Slide 7 - Diapositive

Van een bron techneticum wordt de activiteit gemeten, deze blijkt 4912 Bq te zijn. Hoeveel atoomkernen van Techneticum vervallen er per seconde?

Slide 8 - Question ouverte

Van een bron cobalt wordt de activiteit gemeten, deze blijkt 30.148 Bq te zijn. Ter gelijker tijd wordt van een bron
Jodium-131 ook de activiteit gemeten, deze blijkt 546 Bq te zijn. Welke stof zend een grotere hoeveelheid straling uit?
A
De bron Cobalt
B
De bron jodium-131

Slide 9 - Quiz

Juist/onjuist:

Hoe hoger de waarde van de activiteit van een radioactieve bron, des te schadelijker de straling?
A
Ja dit is juist
B
Nee dit is onjuist
C
Dat kun je niet zeggen aan de hand van de activiteit alleen

Slide 10 - Quiz

halfwaarde tijd aflezen
Op het begintijdstip (T=0 dagen) wordt 
de hoeveelheid Jood-131 bepaald.
Deze hoeveelheid noemt men 100%.
In de grafiek is te zien dat slechts 50% 
van de hoeveelheid stof over is na 
8 dagen. De halfwaardetijd van Jood-131
is dus 8 dagen!

Slide 11 - Diapositive

Hoe groot is de halfwaardetijd voor ijzer-59? (Geef je antwoord in dagen). Noteer alleen het getal.

Slide 12 - Question ouverte

Hoe groot is de halfwaardetijd voor de stof uit de afbeelding?(Geef je antwoord in dagen). Noteer alleen het getal.

Slide 13 - Question ouverte

Bekijk de grafiek hiernaast. In de grafiek is te zien hoe de activiteit van C-14 afneemt. Hoe groot is de halfwaarde tijd van C-14 volgens deze grafiek? Alleen getal noteren

Slide 14 - Question ouverte

voorbeeldsom halfwaardetijd
De halfwaardetijd van jodium-131 is 8 dagen. 
Hoe groot (percentage) is de activiteit na 32 dagen?


Slide 15 - Diapositive

(na 0dagen = 100%)
1 keer halfwaarde tijd verstreken = 8 dagen = 50%

2 keer halfwaarde tijd verstreken = na 16 dagen = 25%

3 keer halfwaarde tijd verstreken = na 24 dagen = 12,5%

4 keer halfwaarde tijd verstreken = na 32 dagen = 6,25%



Slide 16 - Diapositive

voorbeeldsom halfwaardetijd
verstreken tijd = 24 dagen
halfwaarde tijd = 8 dagen
activiteit tijdstip 0 dagen = 100%
(aantal keer de halfwaarde tijd = 32 / 8 = 4x)




Slide 17 - Diapositive

De halfwaardetijd van bismut is 5 dagen. Hoeveel procent van het bismut is er nog over na 30 dagen?
A
12,5%
B
6,25%
C
3,125%
D
1,5625%

Slide 18 - Quiz

Wat is de halfwaardetijd van Al-28.
(Zoek op in binas)

Halfwaardetijd Al-28 = ………….minuten

Slide 19 - Question ouverte

voorbeeldsom halfwaardetijd
De halfwaardetijd van zilver-110 is 24s. De activiteit wordt gemeten op tijdstip T=0s en blijkt 56198 Bq. Hoe groot is de activiteit na 2,8min?


Slide 20 - Diapositive

voorbeeldsom halfwaardetijd
verstreken tijd = 2,8min = 168s
halfwaarde tijd = 24s
activiteit = 56198 Bq
(aantal keer de halfwaarde tijd = 168 / 24 = 7x)




Slide 21 - Diapositive

(na 0s = 56198 Bq)
1 keer halfwaarde tijd verstreken = na 24s = 28099 Bq
2 keer halfwaarde tijd verstreken = na 48s = 14050 Bq
3 keer halfwaarde tijd verstreken = na 72s = 7025 Bq
4 keer halfwaarde tijd verstreken = na 96s = 3512 Bq
5 keer halfwaarde tijd verstreken = na 120s = 1756 Bq
6 keer halfwaarde tijd verstreken = na 144s = 878 Bq
7 keer halfwaarde tijd verstreken = na 168s = 439 Bq


Slide 22 - Diapositive

Van een radio-actieve isotoop is de halfwaardetijd 12 jaar. De activiteit op tijdstip T=0jaar is 47812 Bq. Wat is de activiteit na 48 jaar? Rond af op hele getallen!

Slide 23 - Question ouverte

toepassingen van radio-actieve isotopen

uranium (kerncentrales) —> halveringstijd 704 miljoen jaar
radium of cesium (bestraling van kankergezwellen) —> 30-1620 jaar
koolstof (oudheidsbepalingen) —> 5730 jaar
jood (schilklierafwijkingen verhelpen) —> 8 dagen
technetium (tracer voor medische onderzoeken) —> 6 uur
americium (rookmelders)

Slide 24 - Diapositive

Bekijk de afbeelding hiernaast. Is ijzer-56 stabiel of instabiel?

Slide 25 - Question ouverte

Welke stof is instabiel (radioactief)?
A
Al-27
B
Cl-37
C
I-127
D
Sn-121

Slide 26 - Quiz

tracer
Een tracer is een stof die radio-actief vervalt. Een tracer stof een stof die gammastraling uitzend, omdat deze straling het lichaam weer kan verlaten via organen en huid en vervolgens kan worden gedetecteerd met stralingsgevoelige chips die zich buiten het lichaam bevinden. Deze tracer stof kan in een ziekenhuis worden geinjecteerd via een injectie of infuus of kan worden ingeademd als gas.  De tracer wordt vervolgens door organen opgenomen die in de buurt zitten van het punt waar de vloeistof geinjecteerd of ingeademd is. Wanneer gedeelten van het orgaan of bloedbaan niet zichtbaar worden op de afbeelding die gemaakt wordt met de gammacamera, dan zit daar hoogstwaarschijnlijk een verstopping of ander probleem.

Slide 27 - Diapositive

De halfwaarde tijd van technetium is slechts 6 uur. Leg uit waarom dit technetium uitermate geschikt maakt als tracer.

Slide 28 - Question ouverte

De activiteit van I-131 wordt bij een ex-schildklierpatiënt gemeten enige tijd na het inslikken van de capsule met
Jood-131. De activiteit tijdens de meting is 34Bq. Hoeveel kernen Jood vervallen er dan in 1 seconde?

Slide 29 - Question ouverte

koolstofdatering
koolstof-14 wordt in de atmosfeer gevormd onder invloed van zonnestraling. De hoeveelheid C-14 in de atmosfeer is redelijk stabiel. Planten nemen de C-14 op tijdens de fotosynthese. Dieren die de planten eten krijgen deze C-14 dus ook binnen. alle levende organismen bestaan dan ook voor een redelijk vast percentage uit C-14 tijdens hun leven. na de dood krijgt een organisme de C-14 echter niet meer binnen (want de plant doet niet meer aan fotosynthese na de dood en een dier eet niet meer na de dood). Omdat C-14 radio-actief (de kernen vallen uit elkaar) wordt de hoeveelheid C-14 na de dood steeds kleiner., dit gebeurd altijd met dezelfde snelheid, omdat koolstof 
-14 een vast halfwaard tijd heeft. Wanneer men de hoeveelheid C-14 bepaald die nog over is in een organisme, dan kan men nagaan hoe lang geleden dit organisme gestorven is.

Slide 30 - Diapositive

C-12 is een stabiele vorm van koolstof. C-14 is een isotoop van koolstof die instabiel is en dus radioactief vervalt. Welk type koolstof zit in de grootste hoeveelheid in de atmosfeer?
A
C-12
B
C-14

Slide 31 - Quiz

Koolstofdatering van objecten met C-14 werkt redelijk nauwkeurig voor objecten tot ca. 60.000 Jaar oud. Leg uit waarom er een limiet aan deze methode zit. Gebruik de woorden activiteit en halfwaarde tijd in je antwoord.

Slide 32 - Question ouverte

C-14 is de radioactieve isotoop van C-12. C-12 komt in de natuur veel meer voor dan C-14 leg uit hoe dit komt.

Slide 33 - Question ouverte

In het poolijs wordt het lichaam van een man gevonden. Het gehalte radio-actiefkoolstof in het lichaam blijkt 32x zo laag te zijn als het gehalte in de atmosfeer. De halveringstijd voor radio-actiefkoolstof kun je opzoeken in Binas gegevens van isotopen. Hoe lang geleden is de man gestorven? (tip: 32x zo laag is dus 1/32 deel van het oorspronkelijke gehalte 100%. Bereken hoeveel procent dit is. Kijk hoeveel keer je 100% moet halveren voordat je op het percentage koolstof komt dat nog in de oude man aanwezig is.

Slide 34 - Question ouverte

In het poolijs wordt het lichaam van een mens gevonden. Het gehalte radio-actiefkoolstof in het lichaam blijkt 8x zo laag (100% x 1/8=12,5%) te zijn als het gehalte in de atmosfeer (100%). De halveringstijd voor radio-actiefkoolstof kun je opzoeken in BINAS tabel 32 “enkele isotopen”. Hoe lang geleden is deze persoon overleden?

Slide 35 - Question ouverte

werking rookmelder
ook een rookmelder werkt met behulp van radio-actieve stoffen:

filmpje rookmelder

Slide 36 - Diapositive

De halfwaardetijd van uranium is 704 miljoen jaar. Leg uit of de activiteit na 100 jaar veel of weinig is veranderd.

Slide 37 - Question ouverte