3. Renaissance vs. Barok 3.4

Renaissance vs. Barok
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Renaissance vs. Barok

Slide 1 - Diapositive

Renaissance 
Renaissance - revolutie 3.1
Renaissance 3.2
Barok 3.4
Barok 3.4

Toets: 11 april

Slide 2 - Diapositive

DEZE LES - BAROK
Introductie Barok
15
Keuzeopdracht
1. verschillen 
2. voorstelling vormgeving
15
Afsluiten
05

Slide 3 - Diapositive

DEZE LES
Aan het einde van de les kan je
3 verschillen uitleggen tussen kunst uit de
renaissanceperiode en de barokperiode.

Slide 4 - Diapositive

WAT KAN JE AL?
Welke 3 verschillen kan je nu al 
aangeven met kennis uit de renaissance?

Slide 5 - Diapositive

Sleep de begrippen naar de juiste plek.
Wat is het tegenovergestelde van de renaissance begrippen?
Rationeel
Symmetrie
Statische, evenwichtige compositie
Emotie
Asymmetrie
Dynamische compositie

Slide 6 - Question de remorquage

BAROK 1600 - 1720
  • Franse hof (koning en macht)
  • Zuidelijke barok (kerk en emotie)
  • Noordelijke barok (burgers en genres)


Slide 7 - Diapositive

3

Slide 8 - Vidéo

01:03
Welke bewering is juist en hoort bij de barok.
(De andere bewering hoort bij de renaissance.)
A
De barokke periode is een tijd van macht, wetenschappelijke doorbraken en culturele bloei, waarin zowel oorlogen als ontdekkingen de wereld veranderden.
B
De barok was een periode van herontdekking, intellectuele vernieuwing en artistieke bloei, waarin zowel humanisme als wetenschap de fundamenten van de moderne wereld legden.

Slide 9 - Quiz

01:18
Welke bewering is juist en hoort bij de barok.
(De andere bewering hoort bij de renaissance.)

Droit Divin = goddelijke recht. Macht rechtstreeks van God.
A
Europese vorsten tonen hun gezag via kunst, architectuur en politieke symbolen. Om met een dramatische, emotioneel geladen stijl absolutistische macht te versterken.
B
Heersers tonen macht door kunstenaars en wetenschappers te financieren om hun invloed en verfijnde smaak te tonen. Macht draaide vooral om intellect, harmonie en klassieke idealen.

Slide 10 - Quiz

02:02
Welke bewering is juist en hoort bij de barok.
(De andere bewering hoort bij de renaissance.)
A
De katholieke kerk gebruikt kunst om mensen te onderwijzen en te inspireren. In de religieuze kunst werden Bijbelse verhalen vaak op een rustige, evenwichtige manier afgebeeld.
B
Na de Reformatie was de katholieke kerk in de problemen omdat veel mensen hun geloof veranderden. Om mensen weer naar de kerk te krijgen, wilde de kerk kunst gebruiken met krachtige emoties.om de gelovigen te raken.

Slide 11 - Quiz

BAROK - Franse hof
paleis van Versailles
grootsheid van de vorst / academie / totaalkunstwerk

Slide 12 - Diapositive

BAROK - Zuidelijke barok
contrareformatie / overdadig versierd / theatraal / dynamisch / clair-obscur / naturalistisch

Slide 13 - Diapositive

BAROK - Noordelijke Barok
'Gouden eeuw' / rijke burgers / vrije markt / genres 
meer sober

Slide 14 - Diapositive

Wat is het belangrijkste verschil tussen de Barokkunst in het noorden van Europa en die in het zuiden?

Slide 15 - Question ouverte

RENAISSANCE - BAROK
Renaissance draait om orde, harmonie en 
evenwicht, geïnspireerd door de klassieke 
oudheid.

Barok speelt met drama, beweging en 
extreme licht-donker contrasten om emoties 
te benadrukken.

Slide 16 - Diapositive

                                         RENAISSANCE                     BAROK
Architectuur
Strikte symmetrie, harmonie, en eenvoudige geometrische vormen geïnspireerd door de klassieke oudheid.
Overdadige decoratie, gebogen gevels en ovalen vormen om beweging te suggereren.
Schilderkunst
Lineair perspectief,  atmosferisch perspectief, gelijkmatige belichting, zachte overgangen. Georganiseerde, evenwichtige compositie.
Asymmetrische composities, diagonale lijnen voor dynamiek. Clair-obscur. Trompe-l'oeil
Beeldhouwkunst
Nadruk op ideale menselijke proporties en anatomische perfectie.
Rustige, harmonieuze poses (contrapposto).
Dynamische beweging, sterke emoties en expressie. Complexe composities. Actie, expressie, beweging.
naslagwerk

Slide 17 - Diapositive

AFSLUITING
Laatste dia van de lesopdracht.
Noem 3 verschillen tussen de renaissance 
en barokkunst. 

Slide 18 - Diapositive

OPDRACHT VERSCHILLEN
  • Voorstelling 1: klassieke oudheid 2: dramatisch bijbelverhaal
  • Kleur 1: neutrale aarde tinten 2: neutrale aarde tinten, groot bereik van licht naar donker 
  • Licht 1: gelijke belichting 2: clair-obscur
  • Ruimte 1: in lijnperspectief ruimte 2: overlapping, plasticiteit
  • Compositie 1: balans, horizontaal verticaal 2: dynamisch, diagonlaen

Slide 19 - Diapositive

OPDRACHT VOORSTELLING
- rijke / voorname kleding 
- trotse houding 
- verzorgd uiterlijk 
- voornaam huis / stenen huis met (aanzet tot) rondboog 
- hooghartige/arrogante gezichtsuitdrukking
- Doordat het hoofd hoog in het beeld is geplaatst / de ogen hoog in het
beeld zijn geplaatst kijkt Dürer op de beschouwer neer (hogere status).

Slide 20 - Diapositive

OPDRACHT VOORSTELLING
− dure kleding van kostbare stoffen 
− poseren formeel / staan kaarsrecht 
− hebben een fiere / trotse / zelfbewuste blik 
− laten zich van top tot teen / in volle lengte afbeelden 
− laten zich afbeelden in een interieur of hal met een 'klassiek' omlijste
en bewerkte deur 

Slide 21 - Diapositive

OPDRACHT VORMGEVING
− De natuur is weergegeven in een gelijkmatige herhaling van
sinaasappels en een regelmatige verstrooiing van bloemen, waardoor een decoratief patroon ontstaat (als een tapijt of behang).
− Het groen van bomen en gras kent weinig nuances en lijkt daardoor één donker vlak, zonder veel diepte of plasticiteit (en achter de bomen
is ook geen landschap gesuggereerd).
De figuren worden (nagenoeg) nergens overlapt door planten, bomen,
bloemen of grassprieten, waardoor het lijkt of ze (op een vlakke vloer
en/of) voor een wand zijn geplaatst.

Slide 22 - Diapositive

OPDRACHT VORMGEVING
− De verticale en diagonale richtingen suggereren een stromende
beweging van boven naar beneden, of: door de schuine en verticale
richtingen lijkt de rode vuurzee naar beneden te stromen.
− Door overlapping smelten de afzonderlijke vormen samen tot een
(stromende) massa.
− Lichamen en ledematen vormen door hun gevarieerde houdingen (van
een afstand) een grillige, beweeglijke structuur (opspattend als water).
− De lichtaccenten tegenover de donkere achtergrond maken het
beweeglijk / glinsterend (als water).

Slide 23 - Diapositive

OPDRACHT VORMGEVING
• voorstelling:
De zeegod blaast het water door de hoornvormige schelp omhoog 1
• vormgeving (één van de volgende): 1
− De waterpartij ‘vult’ de open ruimte van het beeld en/of verbindt de
zeegod met de schelpvorm en met het bassin.
− Er ontstaat een symmetrische totaalvorm waarin de waterstromen het
beeld (sierlijk en symmetrisch) omlijsten (en waarbij het water de
dynamiek van het beeld versterkt).

Slide 24 - Diapositive