Spelling - les 4.11 + 5.9 getallen en verkleinwoorden

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Spelling Algemeen

Slide 2 - Diapositive

Vorige les:
  • meervoud zelfstandig naamwoord
  • bezitsvorm

Slide 3 - Diapositive

Hoe schrijf je het meervoud van dit zelfstandige naamwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe schrijf je het meervoud van dit zelfstandige naamwoord?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe schrijf je het meervoud van dit zelfstandige naamwoord?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe schrijf je het meervoud van dit zelfstandige naamwoord?

Slide 7 - Question ouverte

Noteer het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
ree

Slide 8 - Question ouverte

Maak een meervoud van dit zelfstandige naamwoord:
gevangenis

Slide 9 - Question ouverte

Noteer het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
oma

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf van dit zelfstandig naamwoord het meervoud op.

envelop

Slide 11 - Question ouverte

Jasmijn ..... IPad
A
s
B
's
C
'

Slide 12 - Quiz

Jelano ..... IPad
A
s
B
's
C
'

Slide 13 - Quiz

Romy ..... IPad
A
s
B
's
C
'

Slide 14 - Quiz

Iris ..... IPad
A
s
B
's
C
'

Slide 15 - Quiz

Spelling 
les 4.11 + 5.9

Slide 16 - Diapositive

Doel van de les
  • Je weet welke getallen je moet schrijven.
  • Je weet welke regels je moet toepassen bij het schrijven van verkleinwoorden.

Slide 17 - Diapositive

verkleinwoorden

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Bij verkleinwoorden is het lidwoord altijd:
A
de
B
een
C
het
D
dit

Slide 21 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord?
A
Auto'tje
B
Videotje
C
Koningkje
D
Bankje

Slide 22 - Quiz

het verkleinwoord van bel is
A
bellen
B
belde
C
belletje
D
bellentje

Slide 23 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
lolly?
timer
0:30
A
lollytje
B
lolly'tje
C
lollietje
D
lollitje

Slide 24 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van 'cd'?
A
cd'tje
B
cdtje
C
cd's
D
cd-en

Slide 25 - Quiz

Maken Spelling les 5.9 
timer
10:00
Klaar? 
Bijspijkeren - spelling- 5.9
blz: 225
opdracht: 6

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Wanneer schrijf je getallen wel met cijfers in plaats van letters?

Slide 30 - Question ouverte

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Ze kosten normaal drie euro, wat ik best duur vind.
B
Ze kosten normaal 3 euro, wat ik best duur vind.

Slide 31 - Quiz

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Bij 2 winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.
B
Bij twee winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.

Slide 32 - Quiz

Maken Spelling les 4.11
timer
10:00
Klaar? Bijspijkeren - spelling- kies uit:
  • 3.8
  • 4.10
  • 4.11

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Afsluiting
  • Huiswerk: Spelling - les 4.11 + 5.9
  • Volgende les: spelling les 6.8 + 6.9 herhalen meervoud zelfstandig naamwoord en bezitsvorm

Slide 35 - Diapositive