English- Making plurals

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Startklaar

Ik heb mijn boeken bij mij en op tafel.

Ik heb mijn tas op de grond.

Ik heb mijn jas uit en over de stoel.

Ik heb geen oortjes/koptelefoon in.

Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak.

Ik eet en drink niet in de klas.

Welcome to English

Today’s Program & Learning Goals

Grammar: Plural

Opdrachten: Plural

Goal:

Aan het eind van deze les weet ik wat een zelfstandig naamwoord is. 

Aan het eind van de les kan ik de juiste meervoudsvorm toepassen.

A noun = zelfstandig naamwoord
namen van mensen, dieren en dingen
Can you give a noun in English?

A noun

Person: man, woman, student, girl, boy

objects:  chair,  table, eye, kitchen, house, football

animals:  cat, dog

Meervoud

=

Plurals!

Can you give an example of a plural in English?

Hoe maak je meervouden in het Engels?

De algemene regel is:

Zet een -s achter het zelfstandig naamwoord (noun).

Voorbeeld:

One boy --> two boys

One apple --> three apples

One house --> four houses

Onthoud: nooit 's! 

Uitzondering 1

Eindigt het woord op medeklinker + Y --> meervoud wordt -ies

Voorbeeld: 

One hobby --> two hobbies

One story --> six stories

One bunny --> three bunnies

Uitzondering 2

Eindigt het woord op -f(e) --> meervoud wordt -ves

Voorbeeld:

one knife - two knives

one wife - three wives

one leaf - nine leaves

Uitzondering 3

Eindigt het woord op -s -ss -sh - ch -x --> meervoud wordt -es

Voorbeeld:

one bus --> two buses 

one business --> two businesses

one wish --> two wishes

one witch --> two witches

one box --> two boxes 

Uitzondering 4

Eindigt het woord op medeklinker + o --> meervoud wordt -es

Voorbeeld:

one hero --> two heroes

one tomato --> four tomatoes

Onregelmatige meervouden

man        >  men

woman  >  women

child       >  children

person   >  people

Sommige meervouden moet je uit je hoofd leren:

sheep       >  sheep

fish            >  fish

mouse      >  mice

tooth         >  teeth

foot            >  feet

fork

1. forks
2. forkes
3. fork
4. forkess

knife

1. Knifes
2. Knives
3. Knifs
4. Knivs

brush

1. brushes
2. brush's
3. brushs
4. brushies

story

1. storys
2. storis
3. stories
4. stores

1 fish

1. fishes
2. fish
3. fishen
4. fishies

foot

1. foots
2. feet
3. footes
4. feets

Task

• Wat: Maak de opdracht
  
• Hoe: individueel of in groepjes van 2 (optioneel)
  
• Hulp: groepsgenoten/docent
  
• Hoe lang: 10 minuten
  
• Klaar: Vergelijk je antwoorden/extra opdrachten

Ik kan nu de juiste vorm van meervoud gebruiken.

😒🙁😐🙂😃

Do you have feedback for me? 

Round-up

Today…

... we have learned what a noun is and how to make nouns plural.

Er staat een woord op het plakbriefje. Maak van dat woord het meervoud. Als je uit de klas gaat, lever je het plakbriefje met het juiste antwoord in bij de leraar als Exit ticket.