Aanwijzend voornaamwoord

Aanwijzend voornaamwoord
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Aanwijzend voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

Welke aanwijzende voornaamwoorden kennen we in het Nederlands?

Slide 2 - Carte mentale

Herken je de aanwijzende voornaamwoorden?
Au supermarché
Je vais au supermarché. Ce magasin est grand.
Je vois ces pommes. Elles sont rouges. J’aime ces bananes. Elles sont jaunes.

Je prends ce jus d’orange. Cet emballage est joli.

C’est tout ! Maintenant, je vais à la caisse.

Slide 3 - Diapositive

Het aanwijzend voornaamwoord
NL: dit, dat, deze, die                     FR: ce, cet, cette, ces
--> Fransen maken in de vertaling geen verschil tussen deze/die, dit/dat

ZN
Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk
ce
ces
Mannelijk
(met h/klinker)
cet
ces
Vrouwelijk
cette
ces

Slide 4 - Diapositive

Exemples
ZN
Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk
ce
ce restaurant
ces
ces restaurants
Mannelijk
(met h/klinker)
cet
cet ami
ces
ces amis
Vrouwelijk
cette
cette fille
ces
ces filles

Slide 5 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ pommes
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 6 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ homme
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 7 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ couleur
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 8 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ magasin
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 9 - Quiz

Vertaal: die/deze jurk

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal: deze/die gympen

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal: dit object

Slide 12 - Question ouverte

Ik snap hoe ik de aanwijzende voornaamwoorden moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage