1mha 31-05-2024 - lezen - H6 WS - woorden opzoeken in een woordenboek

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
1e uur
  • Leesboek
2e uur
  • lesboek
  • laptop
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
1e uur
  • Leesboek
2e uur
  • lesboek
  • laptop

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen
  • Lezen
  • Oefenen voor de toets.

Slide 2 - Diapositive

Lezen
  • lekker gaan zitten en stil lezen in je leesboek 
timer
30:00

Slide 3 - Diapositive

Pauze
timer
4:00

Slide 4 - Diapositive

Oefenen voor de toets
H4 WS (v.a. blz. 102)

Slide 5 - Diapositive





Na deze lessen kun je/weet je
  • de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek.
  • de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen van deze paragraaf.

Doel

Slide 6 - Diapositive

Tegenstelling =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 7 - Quiz

Wat is een signaalwoord dat GEEN tegenstelling aangeeft?
A
Daarentegen
B
Hoewel
C
Ten eerste
D
Maar

Slide 8 - Quiz

Welke zin heeft een tegenstelling?
A
Mevrouw Hooi drinkt graag espresso; een drankje van heet water, dat door een filter met gemalen koffiebonen wordt geperst.
B
Mevrouw Hooi drinkt graag espresso. Het liefst drinkt zij Nespresso, maar een espresso van goede koffiebonen vindt zij ook lekker.
C
Mevrouw Hooi drinkt graag espresso, omdat koffie haar wakker houdt.
D
Mevrouw Hooi drinkt liever espresso, dan thee.

Slide 9 - Quiz

Waaraan zie je, dat er een tegenstelling in deze zin staat?

"Mevrouw Hooi drinkt graag espresso. Het liefst drinkt zij Nespresso, maar een espresso van goede koffiebonen vindt zij ook lekker. "
A
Het woord 'liefst'
B
Het woord 'maar'
C
Het woord 'ook'
D
Het woord 'Nespresso'

Slide 10 - Quiz

Wat is een tegenstelling van het woord 'enorm'?
A
groot/veel
B
weinig/klein
C
extreem

Slide 11 - Quiz

Welke zin heeft een tegenstelling?
A
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, omdat er een activiteit gepland staat, maar meestal gaan alle lessen door.
B
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, iets laten vervallen, omdat er een activiteit gepland staat.
C
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, omdat er een activiteit gepland staat, zoals met het schrijversbezoek.
D
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, verwijderen, omdat er een activiteit gepland staat.

Slide 12 - Quiz

Wat is de tegenstelling in deze zin?
"Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, omdat er een activiteit gepland staat, maar meestal gaan alle lessen door."
A
iets in het lesprogramma schrappen <=> meestal gaan alle lessen door.
B
schrappen <=> iets laten vervallen
C
schrappen <=> gepland staat
D
schrappen <=> verwijderen

Slide 13 - Quiz


Wat is een tegenstelling?
A
Mooi - Prachtig
B
Dik - Vet
C
Mooi - Lelijk
D
Fiets - mountainbike

Slide 14 - Quiz

Wat is de tegenstelling van:
verzorgen?
A
verhelpen
B
verwaarlozen
C
verdwijnen
D
verbouwen

Slide 15 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
bloed
git
lood
mors
peper
duur
zwaar
mooi
zwart
dood

Slide 16 - Question de remorquage

Wat is de betekenis?
Na veel plussen en minnen
Internationaal
de gevorderde
vroeg of laat
het imago
geen beginner, iemand die al een vrij hoog niveau bereikt heeft
ooit
na lang piekeren, nadenken
beeld
ook in andere landen

Slide 17 - Question de remorquage

Wat:
H6 WS (v.a. blz. 154):
Afmaken opdracht 1

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw.

Klaar?
Ga verder met opdrachten 1 t/m 3




Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
2:00

Slide 18 - Diapositive






Je kunt/weet
  • de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een bekend woorddeel.
  • de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen van deze paragraaf.
Doel

Slide 19 - Diapositive

Volgende les
Huiswerk maandag 3 juni
Leren H4 en H5 WS (blz. 102 en 128 ) + bijbehorende woordenlijsten in SOM, jaarbijlagen



Slide 20 - Diapositive