Paragraaf 2.1/2.2/2.3 - Transport en transportmiddelen.

• Economie
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Economie & Ondernemen klas 2

Welkom

Thema 2- Werken in transport en logistiek.

Deze les

• Dag opening
• Deze les
• Introductie Thema 2
• Uitleg infrastructuur en transport
• Opdrachten maken
• Bespreken opdrachten
• Praktische opdracht
• Afsluiten les en een terugblik

pauze

Leg je Ipad klaar.

Op de kop.

Doelen:

Je kent de begrippen transport en logisitiek

Je kent het begrip infrastructuur en weet wat dat voor invloed heeft op de logistiek.

Met de kennis die je op hebt gedaan kun je de vragen beantwoorden.

Je kunt verschillende interne en externe transportmiddelen omschrijven.

Terugblik klas 1: wat weet je nog. Noem eens een aantal steekwoorden.

Infrastructuur

Infrastructuur

Door alle nieuwe transportmiddelen is de infrastructuur flink verbeterd. 

Infrastructuur is alles wat nodig is om het transport van mensen, goederen of informatie mogelijk te maken, bijvoorbeeld:

• wegen 
• kanalen 
• spoorwegen 
• luchthavens
• internet- en telefoonverbindingen.

Haven Rotterdam

Haven Rotterdam.

"De Rotterdamse haven heeft een belangrijke plaats in de wereldwijde goederenvervoer, het is een mainport." Een mainport is een grote zee- of luchthaven.

Wat is een transportmiddel?

Een transportmiddel is een hulpmiddel voor het vervoeren van goederen.

Welke (interne) transportmiddelen 

ken jij?

Welke (interne) transportmiddelen ken jij?

transportmiddelen: vliegtuig, vrachtwagen, trein, boot, fiets, etc.

Interne transportmiddelen: rolcontainer, stapelaars, heftruck, elektrische pompwagen, etc.

Interne Transportmiddelen

________________________________________

Transportmiddelen

H2.1/2.2/2.3

Maak:

opdracht:  2.01 t/m 2.06

blz. 51  t/m 56

Klaar: 

Maak de extra opdracht over transport.

Ik heb tijdens deze les fijn kunnen samenwerken en alle opdrachten gemaakt.

😒🙁😐🙂😃

Ik sluit deze les af: 

• Internationale handel is de
    handel tussen landen.
  

Internationale handel