HA - week 50 - les 3 - Lezen H2 HA1C - plattegrond

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

- Stillezen

- Lezen H2 

- Aan de slag

- werkwoorden afronden

Planning deze les:

- Je schrijft de persoonsvorm van regelmatige werkwoorden goed in zowel de t.t als de v.t. 

- Je kunt in een tekst zowel het onderwerp als het deelonderwerp aangeven.

Doel van de les

Stillezen

Een (goede) tekst bestaat uit drie onderdelen:

1. de inleiding

2. het middenstuk (de kern)

3. het slot 

De opbouw van een (goede) tekst:

1. de inleiding

Sowieso de eerste alinea, maar soms is hij langer

hier wordt genoemd waar de tekst over gaat, waarom de tekst geschreven is of er wordt een vraag gesteld. 

2. het middenstuk (de kern)

3. het slot 

De opbouw van een (goede) tekst:

1. de inleiding

2. het middenstuk (de kern)

Hierin staat de belangrijkste informatie.  Deze is verdeeld over deelonderwerpen. Vaak is er per deelonderwerp en alinea, soms met een tussenkopje. 

3. het slot 

De opbouw van een (goede) tekst:

1. de inleiding

2. het middenstuk (de kern)

3. het slot 

In het slot wordt de tekst afgesloten. Er wordt vaak een conclusie gegeven. De belangrijkste dingen worden vaak herhaald of er wordt antwoord gegeven op de vraag uit de inleiding. 

De opbouw van een (goede) tekst:

In een tekst worden verschillende kanten van een onderwerp besproken. Dit noem je de deel onderwerpen. 

Dus eigenlijk een apart deel binnen het onderwerp:

Excursie londen:

- Reis                      - Bezienswaardigheden   - Eten

- Overnachten     - Musical                               - Groep

Deelonderwerpen

Om de deelonderwerpen te vinden moet je GLOBAAL lezen:

- je leest de eerste en de laatste zin van de alinea.  

  (hier staat vaak de belangrijkste informatie)

Als je iets snel wilt vinden, kun je ook ZOEKEND lezen 

- je gaat dan bewust op zoek naar de info die je zoekt. 

Deelonderwerpen vinden:

Wat

1. Maak jouw opdrachten LEZEN H2

2. Heb je spelling nog niet af? → maak het af. 

Wanneer:

Deze week lezen H2 afronden. 

Aan de slag:

Als een woord de persoonsvorm is, dan start je altijd met de stam (ik-vorm)

verleden tijd:

Ik stam + de/te                                ik speelde

hij stam+de/te                                 hij speelde

wij stam+den/ten                           wij speelden

Zwakke/regelmatige werkwoorden

Wanneer is het stam+de(n) en wanneer stam+te(n)?

Kijk hiervoor naar de laatste letter van de stam (in het hele werkwoord)

- Zit deze letter in 't exkofschip -> dan +te(n)

- zit deze letter niet in 't exkofschip -> dan +de(n)

Werkwoorden

De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam .... (kosten) vroeger maar weinig geld.

1. PVTT
2. PVVT

De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam .....(kosten) vroeger maar weinig geld.

1. koste
2. kosten
3. kostte
4. kostten

(worden) je moeder volgend jaar 50?

Welk woord is hier de persoonsvorm?
De hond wordt door de buurman uitgelaten.

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Beantwoord... jij deze vraag ook nog even?

Noteer de PV:
Bij het uitdelen van de boeken struikelde de docent.

We krijgen vandaag extra uitleg, omdat de toets volgende week is.

- Herhalen voor de toets

Volgende les