Adjectives 2KGT

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

WELCOME

Today

• Grammar
• Vocabulary

After this lesson I know...

• how to use and implement an adjective 

Wat betekent: Backstage?

1. einde van de stage
2. op het podium
3. achter in de rij
4. achter de schermen

Wat betekent: Busking?

1. op straat spelen voor geld
2. blaffen als een hond
3. opscheppen
4. iemand nadoen

Wat betekent: venue ?

1. grote straat
2. een toneelprijs
3. plek van optreden
4. ten eerste

Wat betekent: disguise ?

1. veranderen
2. vermommen
3. verkleden
4. vertalen

Wat betekent: participate?

1. deelnemen
2. deelname
3. een deel van
4. verdelen

Put in the correct order:
really - I - her voice - loved

Put in the correct order:
track - about - What's - opinion - your - the new

Adjectives
Bijvoegelijke naamwoorden

zegt iets over een mens, dier of ding

The beautiful girl sings.               Het mooie meisje zingt.

It’s a big house.                               Het is een groot huis.     

iets voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft (alles met zintuigen)

That looks funny.                           Dat ziet er grappig uit.
   

The food smells nice.                       Het eten ruikt lekker.

Which one is an adjective?

1. I have a blue coat.
2. Go play outside.

Which sentence has an adjective?

1. I eat muffins.
2. These are delicious muffins.

Which sentence has an adjective?

1. That sounds good.
2. This is the sound.

What are adjectives?
Vertalen naar nederlands mag ook.

Let's go! 

• Exercise 32 tm 36              page 144-147
• Stencil   A, B + C              desk teacher