Argumentatie

Enkelvoudige en meervoudige argumentatie

Geef bij de voorbeelden op de volgende slides steeds aan of er sprake is van enkelvoudige of meervoudige argumentatie.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Enkelvoudige en meervoudige argumentatie

Geef bij de voorbeelden op de volgende slides steeds aan of er sprake is van enkelvoudige of meervoudige argumentatie.

Slide 1 - Diapositive

Dat Duits een moeilijk vak is, komt door al die naamvallen.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig

Slide 2 - Quiz

Ook al hebben we zolang vrede in Europa, we moeten alert blijven. De dreiging van buiten Europa is er altijd, en ook tussen buurlanden kan een conflict soms ineens heel erg uit de hand lopen.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig

Slide 3 - Quiz

Macht maakt je een slechter mens. Dit weten we omdat mensen die langere tijd een hoge functie hebben in de politiek, in het bedrijfsleven of in andere organisaties vaak anders denken en handelen dan voordat zij deze machtspositie hadden.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig

Slide 4 - Quiz

Nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Nevenschikkend (afhankelijk)
Een Netflix-abonnement is niks voor mij (standpunt),  omdat het 10 euro per maand kost (argument één) en zoveel geld heb ik niet te besteden (argument twee).

Deze argumenten kun je niet los van elkaar zien. Ik hoef maar één argument aan te vallen om de stelling te ontkrachten.
"Nou, zo weinig geld heb je toch ook niet met al die bijbaantjes van je?"
Signaalwoorden?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Onderschikkend
Het zou voor mij een slecht idee zijn om een Netflix-abonnement te nemen (standpunt), omdat ik dan niks meer aan mijn huiswerk zou doen (argument), want ik zou dan de ene serie na de andere kijken (ondergeschikt argument).

De argumenten staan dus niet naast elkaar, maar onder elkaar.


Slide 9 - Diapositive

Oefenen!
Geef bij de volgende voorbeelden aan of er sprake is van enkelvoudige, meervoudige, nevenschikkende of onderschikkende argumentatie.

Slide 10 - Diapositive

Boeken lezen is goed voor je want je trekt je even terug uit de drukte van de wereld, wat gezond is omdat ons zenuwstelsel eigenlijk helemaal. niet gebouwd is voor de drukte van de moderne wereld
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig
C
Nevenschikkend
D
Onderschikkend

Slide 11 - Quiz

Ik denk, dus ik ben.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig
C
Nevenschikkend
D
Onderschikkend

Slide 12 - Quiz

De minister zag zich gedwongen af te treden. Hij kon niet langer ontkennen dat zijn ambtenaren slecht werk hadden geleverd onder zijn toezicht. Ook had zijn thuisfront te kennen gegeven dat ze hem niet langer dan 80 uur per week konden missen.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig
C
Nevenschikkend
D
Onderschikkend

Slide 13 - Quiz

Ik trek het echt niet om op de fiets naar school te komen als het zo hard waait. Het langste stuk moet ik door de polder fietsen, zonder beschutting van bomen of huizen, en sinds ik deze lente de ziekte van Pfeiffer heb gehad ben ik daar nog steeds niet genoeg voor op krachten.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig
C
Nevenschikkend
D
Onderschikkend

Slide 14 - Quiz

Voor elke reis met het vliegtuig die je ook per trein zou kunnen maken, zou je eigenlijk voor de trein moeten kiezen. Het is veel beter voor het milieu en je kunt ook nog eens genieten van het langzaam veranderende landschap.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig
C
Nevenschikkend
D
Onderschikkend

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Verder oefenen
Maak opdracht 2 t/m 4 op bladzijde 79 van je boek.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 1:
Schrijf op wat het verschil is tussen meervoudige en nevenschikkende argumentatie. Doe dit aan de hand van een voorbeeld. 

Slide 18 - Diapositive